top of page

BEGELEIDEN

 

inleiding

Enkele eenvoudige werkvormen van bibliodrama toepassen is niet zo moeilijk.

Met wat vormingservaring en didactische vaardigheden kan je hierin eerste stappen zetten,

op basis van een  begeleidend boek of een website als deze.

Maar de betekenissen van verhalen verdiepen en de brandende binnenkant van de deelnemers in het spel brengen,

kinderen, jongeren, volwassenen begeleiden bij hun zingeving of levensoriëntatie, inter-levensbeschouwelijke communicatie opzetten... vraagt om vaardigheden die niet zomaar uit een handleiding te leren zijn.

Wil je bibliodrama leren begeleiden, dan begin je best met het eerst zelf te ervaren.

Bibliodrama werkt op de vele terreinen van je mens zijn. Je gevoelens, je denkbeelden, je waarden, je angsten, je levenswijze...

Het is goed om dat in zijn diversiteit zelf te voelen en zich bewust te worden van die inwerking.

Een kennismakingssessie bibliodrama gaan meemaken bij een (liefst) ervaren begeleid(st)er is de eenvoudigste instap.

Niet met als eerste oogpunt: 'hoe doet zij/hij dat' maar wel met het aandachtspunt 'hoe voel ik dat'.

Dat bibliodrama niet de bedoeling heeft om op een 'leuke' manier mensen levensbeschouwelijke kennis bij te brengen, moge duidelijk zijn.

Het gaat erom de 'geraaktheid' van de spelers door het verhaal (tekst) in groep te laten verkennen, te helpen verdiepen en verruimen.

Eens je deze 'geraaktheden' ook bij jezelf op het spoor bent en kan verbinden met je leven, kan je mogelijk ook anderen hierbij helpen.

Wanneer je een eenvoudige werkvorm hebt uitgeprobeerd in je eigen praktijksituatie, kan je zelf ervaren hoeveel bijkomende vorming je nodig hebt om met kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen... levensverdiepend te werken.

Gestaag en stap voor stap werken aan je eigen vorming en deze toepassen in je eigen praktijk lijkt een prima leerweg.

Voor Kennismakingen en Vormingen in Bibliodrama: >> Zie Vormingssessies

Deze website kan dan op vele wijzen een ondersteuning zijn.

Aandachtspunten bij het begeleiden

 

Voorbereiding

 

Een bibliodrama begeleiden vraagt een uitgebreide voorbereiding.

Het is een open werkwijze waarbij de diverse spelers hun eigen invulling, de eigen voorstelling, hun eigen beleving van een verhaaltekst

in het spel kunnen brengen. De mogelijkheden en de vele betekenissporen van een verhaal verkennen en mogelijke identificaties met het leven van de deelnemers op het spoor komen, vraagt om een grondige tekstverkenning die de eigen indrukken en interpretaties overstijgt.

Een voorbereiding behelst o.a. volgende elementen

- De tekst(verhaal)keuze in functie van de beoogde doelen en inhouden en i.f.v de deelnemers

- De verhaal(tekst)analyse i.f.v de vele betekenissen in de tekst en de identificatiemogelijkheden

- De spelmogelijkheden van een verhaal en de bijpassende werkvormen. Zie: >>  Werkvormen zoeken in een verhaal

- Een stapsgewijze opbouw van het bibliodrama uitgaande van de 'Algemene werkwijze bibliodrama'  Zie: >>  Wat is Bibliodrama

- Uitwerking van een verdiepende vraagstelling tijdens het spel en bij de uitwisseling. Zie: >> Uitwisseling

 

Aanloop en Opwarming

Met kinderen, jongeren, volwassenen al improviserend een drama spelen, is niet vanzelfsprekend.

Het vraagt om openheid en vertrouwen, het afleggen van plein- en speelvrees, het durven hanteren van verhaal- en beeldtaal enz...

Een groep mensen daarop voorbereiden veronderstelt een zekere toewending.

Al naar gelang de groepssamenstelling vraagt dat om een aangepaste aanloop of opwarming.

Soms is een korte gewenningsoefening voldoende.

Soms is een voorbereidende opbouw van meerdere samenkomsten noodzakelijk.

Hieronder volgen enkele aanzetten van aanloop en opwarmingsoefeningen

Meer over 'opwarming' is te lezen in de verschillende boeken over bibliodrama: Zie Boeken :  >> Boeken

Lichaamsoefeningen

Het kan aangewezen zijn om met de deelnemers wat bewegingsoefeningen te doen waarbij ze van hun stoel moeten komen, maar ook uitbeeldingsoefeningen waarbij hun lichaam talig wordt.

Rekken en strekken

Een korte oefening om het in beweging komen vergemakkelijkt. Het stellen van gekende en vertrouwde gebaren zoals het  bewegen van hun lichaam alsof ze net uit bed komen. Samen geeuwen, gezichten trekken, schouders heen en weer bewegen, armen alle kanten uitsteken, handen losschudden, bekken ronddraaien en de benen traag dansend  alle kanten uitsteken.

Losmaken

Het lichaam stap voor stap losmaken door de gewrichten te bewegen. Stap voor stap het lichaam overlopen: te beginnen met tenen en de voeten, links dan rechts, spieren van de bene opspannen en loslaten, kniegewrichten links, rechts, voor achter plooien  en zo verder het hele lichaam tot boven met het hoofd. Eindigen met een uitgebreide rilling over het hele lichaam.

Ademhalen

Oefeningen rond het meer bewust ademen, brengen tegelijk ook rust in de geest en het gemoed van de spelers.

Spelletjes spelen

Korte spelletjes spelen waarbij de spelers in beweging komen, hun stem gebruiken, hun spontaneïteit verhogen, van improvisatie proeven...

 

Betekenisvolle lichaamshoudingen

Beroepen uitbeelden

Vraag de deelnemers beroepen en handelingen van mensen uit te beelden. Geef als begeleider een bepaald beroep aan. Voorbeeld: verpleegster, bouwvakker, leerkracht… Vraag de deelnemers dit in één beweging uit te beelden. Eerst tegelijkertijd, daarna één voor één na elkaar als een reeks mensen die tot leven komen als verpleegster, en bij een volgende oefening als bouwvakker of leerkracht.

Werkwoorden uitbeelden

Laat hen allen samen die eigen gekozen houding, als bevroren, enkele seconden vasthouden, met aandacht voor hun innerlijke beleving. Vraag hen daarna vijf seconden in beweging te komen. Samen weer bevriezen in een houding.  En dan weer het lichaam loslaten en klaarzetten voor een ander werkwoord of voorwerp. Kies na een tijd werkwoorden of voorwerpen die ook in verhalen voorkomen zoals: vertrekken, dragen, opstaan… en woorden als put, boot, vuur, wind, berg…

Innerlijke belevingen verbeelden

De deelnemers beelden gevoelens en belevingen uit te. Voorbeelden: blij, bang, boos, onzeker, verbaasd, nieuwsgierig, medelijdend, teleurgesteld, bemind… Ze beelden de woorden uit met hun gezicht, met hun hand en arm of met heel hun lichaam.  Laat hen kijken naar elkaars emoties en vertellen wat ze zien, ervaren.

Uitdrukking aan wat de deelnemers zelf voelen. Denk eens aan een situatie toen je zelf boos, verbaasd, gelukkig, gekwetst… voelde.  Stel het je zo goed mogelijk voor. Tracht het weer terug te voelen. Probeer het met heel je lichaam uit te drukken. Zeg eens een woord, een kreet of een korte zin, iets dat je voelt opkomen bij deze emotie.

 

Zich inleven in het verhaal en z’n figuren

In een verhaal verschijnen er meerdere figuren die in het gebeuren een bepaalde rol spelen.

Wie speelt er allemaal mee in het verhaal.  Kies er één figuur uit.

Inleef en schrijfoefening

Vraag aan de toekomstige deelnemers even op te schrijven wat ze denken wat deze verhaalfiguur denkt.

Vraag hen te voelen wat de figuur voelt, vraag hen wat de figuur mogelijk denkt, wenst… en laat hen daar iets van opschrijven.

​Stel er mogelijk andere vragen bij. Voorbeeld: Waar kijkt die figuur naar uit? Waar ziet die persoon tegenop? Welke twijfels zou hij of zij hebben? Welke andere handelingen zou deze verhaalfiguur kunnen stellen, hoe anders zou hij of zij kunnen reageren en waarom?…

Laat hen iets voorlezen wat ze hebben opgeschreven. Doe deze verkenning ook met andere verhaalfiguren. 

 

Meer informatie over inleving zie werkvorm Inleving: >> Werkvormen  Rolinleving

​​

Aandachtspunten bij het begeleiden

Vervolg

 

Nog in opbouw

 

bottom of page