top of page

VERHALEN

Indiaanse volkeren
Hoe het vuur verstopt werd in elke boom

Verhaaltekst

Lang, heel lang geleden behoorde al het vuur toe aan drie Vuurwezens, en die hielden het weggestopt in hun tipi, hoog boven op de top van een berg. Ze wilden het vuur met niemand delen en bewaakten het zorgvuldig, dag en nacht. Dus toen het winter werd, en de gierende wind loeide en sneeuw de aarde bedekte, hadden mannen, vrouwen en kinderen niets om zich mee te verwarmen. Geen vuur, geen warm eten, niets.Nu wist Coyote, die wijs is, dat er vuur bestond, en eens, aan het eind van de winter, toen hij zag hoe koud de men­sen het hadden en hoe ellendig ze er voorstonden, besloot hij om wat vuur te stelen en het aan hen te geven. Maar hoe moest hij dat doen? Coyote dacht diep na. Toen riep hij een vergadering van dieren bijeen en zei: 'Wie wil mij helpen om wat vuur te stelen en het aan de mensen te geven?' En Beer, Hert, Eekhoorn, Chipmunk en Kikker boden aan hem te helpen.

 

Weer dacht Coyote na. 'Beer', zei hij, 'jij bent groot en sterk, dus jij moet met mij meekomen naar de tipi van de Vuurwezens. Hert, Eekhoorn en Chipmunk, jullie zijn snelle lopers, dus jullie moeten langs het pad blijven wachten, klaar om weg te rennen.' 'En ik?' vroeg Kikker. 'Ik wil ook graag helpen!'  'Kikker', zuchtte Coyote hoofdschuddend, 'jij bent zo'n klein beestje en je zit altijd op je hurken. Springen en zwemmen kun je, maar hard lopen kun je niet. Jij kunt niets doen.' 'Ik zou bij de vijver kunnen wachten en zorgen dat ik klaarsta', zei Kikker, 'voor het geval.' 'Doe dat maar', zei Coyote, 'blijf maar bij de vijver wachten en zorg dat je klaarstaat. Voor het geval.'Daar was Kikker blij om. Hij ging op zijn hurken bij de vijver zitten en wachtte, terwijl de anderen op weg gingen, over het pad door het woud dat leidde naar de bergtop van de Vuurwezens.Onderweg stopte Coyote af en toe en zei tot een van de dieren dat hij naast het pad moest blijven wachten. Eerst werden Eekhoorn, toen Chipmunk en toen Hert achtergela­ten en ten slotte liepen Beer en Coyote alleen verder.

 

Toen ze bij de tipi kwamen op de top van de berg zei Coyote tegen Beer dat hij in de schaduw moest blijven wach­ten tot hij Coyote' Aaooo!' hoorde roepen. Dan moest Beer een geweldig lawaai maken.

Coyote sloop naar de tipi. Hij blafte zachtjes en een van de Vuurwezens opende de flap van de tent en keek naar buiten. Coyote stond daar een beetje te bibberen en zei zo rustig en beleefd als hij maar kon: 'Mijn poten zijn ijskoud. Mag ik ze alsjeblieft in jullie warme tipi naar binnen steken?' Hij was zo bijzonder beleefd dat het Vuurwezen zei: 'Jaaa, dat mag wel.' Toen stapte Coyote naar binnen, eerst met zijn voorpoten en toen met zijn achterpoten. Toen zwiepte hij zijn staart naar binnen! Verlangend keek hij naar het grote vlammende vuur in het midden van de tipi, maar hij zei niets. Hij ging liggen en sloot zijn ogen alsof hij ging slapen. Maar het volgende ogenblik gaf hij een lange Coyote-kreet: 'Aaooo!' Nu klonk van buiten de tipi een geweldig lawaai doordat Beer begon te grommen en rond te stampen. De Vuurwezens holden naar buiten en riepen: 'Wie is dat?' En toen ze Beer zagen, renden ze achter hem aan.

 

Coyote was gereed. Hij greep een stuk brandend hout tussen zijn tanden en rende de tipi uit en de berg af. Zodra de Vuurwezens Coyote zagen met zijn brandende stuk hout joegen zij hem achterna. Coyote rende en rende. Hij was snel, maar de Vuurwezens waren sneller en ze kwamen dichterbij. Toen zag Coyote Hert. 'Vangen en wegwezen!' riep hij en gooide het brandende stuk hout naar Hert. Hert ving het op en rende weg. Maar hij rende zo snel dat de wind het vuur achter hem liet uitwaaieren en een vlam sprong over op zijn lange staart en verbrandde het grootste deel ervan. Daarom heeft Hert zo'n korte staart, ook tegen­woordig nog. Hert was snel, maar de Vuurwezens waren sneller en ze kwamen dichterbij. Toen zag Hert Chipmunk. 'Vangen en wegwezen!' riep hij en wierp het brandende stuk hout naar Chipmunk. Chipmunk ving het op en rende weg. Maar de Vuurwe­zens kwamen dichter- en dichterbij, tot een van hen een arm uitstrekte en zijn klauwen over de rug van Chipmunk haalde en drie lange, zwarte strepen achterliet. Daarom heeft Chip­munk strepen op zijn rug, zelfs tegenwoordig nog. Toen zag Chipmunk Eekhoorn. 'Vangen en wegwezen!' riep hij en gooide het brandende stuk hout naar hem toe. Eekhoorn ving het op en rende weg. Maar het hout brand­de snel door en was nu zo kort dat de hitte de pluimstaart van Eekhoorn over zijn rug deed krullen. En daarom heeft Eekhoorn een krul in zijn staart, zelfs tegenwoordig nog. Eekhoorn kwam bij de vijver. De vuurwezens waren vlak achter hem. Wat moest hij doen?

 

Toen zag hij de kleine Kikker, die op zijn hurken klaarzat. Voor het geval... 'Vangen en springen!' riep Eekhoorn en gooide het bran­dende stuk hout, dat nu nog maar heel klein was, naar Kik­ker. Kikker ving het op, maar terwijl hij sprong greep een van de vuurwezens zijn staart en trok hem er af. En daarom heeft Kikker geen staart, zelfs tegenwoordig niet. Toen Kikker sprong, belandde hij in de vijver, en om het vuur tegen het water te beschermen slikte hij het kleine brandende houtje in. Hij hield zijn adem in en zwom naar de overkant. Daar zag Kikker een boom. 'Vangen en verstoppen!' riep hij, en spuwde alles uit wat er nog over was van het bran­dende stuk hout, niet meer dan een paar heldere vlammen. En de boom ving het vuur op en verstopte het.

 

De Vuurwezens renden om de vijver heen en zochten naar het vuur. Maar het was verstopt in de boom en ze wisten niet hoe ze het er weer uit moesten krijgen, dus gingen ze terug naar hun huis, hoog boven op de top van de berg.

Maar Coyote, die wijs is, wist hoe hij het vuur uit de boom kon halen. Hij wist hoe hij twee droge stokjes tegen elkaar aan moest wrijven om een vonk te maken, die gevoed kon worden met dennennaalden en dennenappels om uit te groeien tot een vuur. Het was Coyote die de mensen leerde hoe ze dit moesten doen, zodat ze het nooit meer koud hoefden te hebben in de winter. En het was Coyote die een ronde maakte langs alle andere bomen en ze ook wat van het vuur gaf, zodat er vuur verstopt zit in elke boom, zelfs tegenwoordig nog.

 

Een Noord-Amerikaans Indiaans verhaal

Uit: M. Mayo & L. Brierley, Scheppingsverhalen uit alle windstreken. Zeist 1996.

Bibliodrama

 

 

 

1. Het verhaal wordt voorgelezen

Na het voorlezen van de tekst worden de verschillende verhaalfiguren die actief optreden in de tekst opgesomd.

2. Spelwijze.

2.1. De vuurwezens op de berg

Spelvorm: Roldoorleving.   >> Naar Werkvorm

De spelers leven zich in , in de vuurwezens die het vuur bewaken.

Zij verwoorden wat hun bekommernis is. Ze geven aan waarom ze het vuur niet met de mensen en dieren delen die het koud hebben.

 

2.2. Het doorgeven van het vuur

​De spelers wordt gevraagd  welk van de onderstaande personages uit het verhaal hen aanspreekt en zouden willen spelen.

Coyote, Beer, Hert,  Chipmunk, Eekhoorn, Kikker of boom.

De spelers doorleven vertraagd het gebeuren van het doorgeven van het vuur. Ze stellen zich op in de lijn van het verhaal.

Terwijl ze het vuur doorgeven vertellen ze aan elkaar iets van wat het vuur aan betekenis heeft voor hen. Welk aspect van het vuur geven ze door. En wat betekent vuur voor hen in hun leven, wat laat het achter aan indruk zodat ze het blijvend meedragen (zoals de krul in de staart van de eekhoorn, zoals de drie strepen op de rug van Chipmunk.

Om beurten vertellen de spelers aan elkaar in de rol van één van de dieren wat het vuur dat ze doorgeven voor hen betekent.

​Er kan mogelijk een dialoog onder de personages ontstaan wanneer iedere speler aan bod is gekomen..

 

3. Uitwisseling van belevingen en ervaringen

Meer informatie over de  uitwisseling: >>Zie Begeleiden Uitwisseling

bottom of page