Bibliodrama
WERKVORMEN
Model
Omschrijving
Het interview wordt gebruikt om de inleving van een speler bij een spel te ondersteunen en te verdiepen
Daarnaast kan het interview ook gehanteerd worden als een spelvorm op zich.
Het bevat een reeks overwogen vragen waarvan de begeleider zich kan bedienen om de speldoelen uit te werken
Doelen
De spelers helpen zich de rol eigen te maken.
De spelers zich helpen situeren in het verhaalproces.
De medespelers bewust laten worden van elkaars rol en waar elke afzonderlijke speler voor staat.
Iedereen aan het woord laten zodat ieder snel een plaats krijgt in het spelgebeuren en de mogelijke speelangst overwonnen wordt.
De belevingen, motieven, verlangens, handelingen en houdingen van de verhaalpersonages en de spelers verkennen.
De spelers helpen de eigen personages in de verhaalcontext meer vorm te geven en meer overzicht, uitzicht, perspectief te verderven
Spelverloop
1. Opdracht vóór het interview
Geef de spelers de opdracht een rol te kiezen en een plaats in te nemen.
Vraag hen zich in te leven in de rol, stil te staan bij wat ze in die rol voelen en denken, en hoe ze zich verhouden tot de andere rollen.
Vraag hen een daarbij passende houding aan te nemen.
Zeg hen dat je hen gaat interviewen en gaat vragen naar wie ze zijn, wat ze doen en waar ze op betrokken zijn.
2. Mogelijke vragen die men bij het interview kan stellen
Laat de speler zoveel mogelijk spontaan zelf vertellen, naar de medespelers toe.
Indien nodig kan de begeleider bijkomende verduidelijkingen vragen of de speler helpen dichter bij zijn eigen rolinvulling te komen.
Hij kan gebruik maken van onderstaande vragen.
M
Vragen m.b.t. de situatie in het verhaal
Wie ben je? Wat is je naam? Wat is je functie?
Waar ben je? Waar ben je mee bezig?
Wanneer ben je hier toegekomen? Wanneer is dit alles gebeurd?
Wat is er aan de hand? Wat gebeurt er?
Waarom vind je dit belangrijk? Waarom wil je dit doen?
Vragen m.b.t. de situering in het gebeuren
Verleden Hoe ben je hier terecht gekomen? Wat is er daarvoor gebeurd?
Heden Hoe sta je er nu bij? Wat gaat er nu door je heen?
Toekomst Wat ga je nu doen? Waar kijk je naar uit? Wat staat te gebeuren?
Vragen m.b.t. het functioneren van het personage
Waarnemen Wat zie je? Wat hoor je?
Beleven Wat voel je? Wat verbeeld je je? Wat word je gewaar?
Denken Wat denk je aan? Waar pieker je over? Wat bedenk je daarbij?
Wil Wat wil je bereiken? Waar verlang je naar? Wat wil je anders?
Handelen Wat ga je nu doen? Denk je dit te kunnen? Met welk effect?
Effect Heb je bereikt wat je wilde? Ben je tevreden met het resultaat?
3. Het afsluiten van het interview
Eindig het interview daar waar je voelt dat de spe(e)l(st)er goed in de rol zit.
Aandachtspunten
Stel geen ‘gesloten’ vragen waarop alleen met ja en neen kan geantwoord worden. Dan ben je als begeleid(st)er zelf veel aan het woord en het is de bedoeling dat de ander speelt en aan het woord is. Bovendien maak je het jezelf moeilijk, want je moet direct weer een nieuwe aansluitende vraag verzinnen. Zorg voor vragen waarbij de geïnterviewde op verhaal komt Vb. Hoe is dat zo gekomen? Vertel eens.
Vermijd de suggestieve vragen. Vragen waarbij je jouw eigen interpretaties van de rol aan de deelne(e)m(st)er oplegt. Vb. Zou je niet beter teruggaan? Vind je het niet belangrijk om een ander te helpen? Het lijkt me niet verstandig als je dat zou doen…
Blijf niet doorvragen tot jij als begeleid(st)er eindelijk een goed beeld van de situatie hebt. Het gaat niet om jou. Het gaat om het zelfbegrip van het personage. Vaak geef je daardoor het beeld aan de geïnterviewde dat die het niet goed doet.
Hou er rekening mee dat mensen die een zelfde rol gekozen hebben deze toch anders kunnen invullen.
Probeer in dezelfde rollen op zoek te gaan naar ieders specifieke invulling, zodat ieder zijn/haar spel kan spelen.
Bij grote groepen hou je de interviewronde best wat korter. Probeer iedereen ongeveer evenveel aandacht te geven. Let er op niemand over het hoofd te zien. Geef warme aandacht, zeker bij mensen met remmingen of onzekerheden.
Rem de mensen die overmatig spreken of die al helemaal in hun rol opgaan wat af.
Laat hen tot de kern komen, eventueel kort samenvatten van wat ze gezegd hebben.
Meer informatie over interview en vraagstelling: Zie boek: Bibliodrama Begeleiden. Wegwijzers voor de praktijk. >> Naar Boek
TOEPASSINGEN
Voorbeeld van een interview
De genezing van de verlamde
Marcus 2,1- 12
Wie ben je?
Ik ben iemand uit de menigte
Waar bevind je je?
Aan de deur in het huis van Jezus
Waarom ben je hier? Vertel eens.
Ik heb al veel van Jezus gehoord en nu kan ik hem zien en horen met mijn eigen oren
Hoe voelt dat hier te zijn?
Het is spannend ik voel mijn hart kloppen en ik ben benieuwd naar wat hij nu weer aan straffe taal te vertellen heeft. Het is ook spannend want ik wil hem eigenlijk iets vragen. Ik weet niet of ik dat wel durf.
Wat wil je hem vragen?
Over de liefde tot de vijand, of hij geen concrete suggesties heeft hoe je dat kan doen.
Ga je het durven?
Ik denk het wel.
Voorbeeld van een verder mogelijke verdieping van het interview
Je draait en keert wat met je schouders, maakt het je onzeker?
Een beetje wel ja want zo face to face, ik durf niet zo goed te kijken, ik voel me zo klein tegenover hem.
Sta je hier goed?
Eigenlijk zou ik veel dichter bij willen zitten om hem goed te kunnen horen
Zou je van plaats willen veranderen?
Neen ik durf niet.
Maar je wil eigelijk wel? Wat houdt je tegen?
Ik wil wel maar ik doe het niet. Iedereen zit hier al op iedereen. Ik had hier maar eerder moeten zijn.
Zoals je daar nu staat kan je Jezus goed horen, het is niet nodig dichterbij te komen hoewel je dat zou willen. Is dat zo?
Ja, ik sta hier goed.
Goed genoeg om ook je vraag te stellen?
Ik sta hier goed genoeg, maar ik weet niet of ik mijn vraag ga stellen, we zien wel.
Oké, dank je wel.
Het eerste deel is voldoende voor een begininterview van een groter spelgeheel
De twee delen samen zijn een eenvoudig voorbeeld van de werkvorm: interview.