Bibliodrama
THEMA'S
bijbelverhalen over licht
Vijf bibliodrama's met bijbelverhalen over 'licht' en bibliodrama werkvormen met 'licht'
- Het scheppingsverhaal. Genesis 1,1-4.
- De lamp onder de korenmaat. Lucas 11,33-36
- De meisjes met de lampen. Mattheus 25,1-12
- Saulus en het hemelse licht Handelingen 9,1- 22
- Het brandend braambos Exodus 3,1-6
- Maria Lichtmis: informatie.
- Bijbelcitaten over 'licht'
- Lichtverhalen bij lichtfeesten uit hindoeïsme en jodendom
- Achtergronden bij lichtfeesten in de christelijke cultuur en daarbuiten
BIBLIODRAMA
Het scheppingsverhaal. Genesis 1,1-4.
1. Bijbeltekst
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren. Toen zei God: ‘Er moet licht zijn!’ En er was licht. En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis.
Genesis 1.1-4.
2. Doelen
De verkenning van de duisternis, de diepte, de chaos van woest en leeg
Ervaren wat het betekent om zelf (deel van de) duisternis te zijn.
Ervaren wat het betekent om in de duisternis (chaos) te zijn
Deze duisternis tot uitdrukking brengen in woorden en gebaren.
Vanuit de beleving van chaos en duisternis reageren op de stem: ‘Er moet licht komen’
Een dwingend woord van bevrijding… en er kwam licht... ervaren, doorleven.
Het 'komen van het licht' ervaren in een spiraaldans van licht.
3. Verloop
- De bijbeltekst wordt gelezen
- De spelers worden gevraagd zich de zinsnede: 'De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte' voor de geest te halen
- Grote zwarte of donkere doeken zijn op de speelruimte verspreid.
- De spelers worden gevraagd zich a.d.h.v. de zwarte en donkere doeken zich in te leven in deze duisternis en chaos
Elkeen creëert een eigen vorm van duisternis waar hij/zij als persoon deel van uitmaakt.
Tracht te ervaren wat het betekent om zelf (deel van de) duisternis te zijn.
En tracht te ervaren wat het betekent om in de duisternis (chaos) te zijn
- De spelers trachten in/met (woordeloze)geluiden deze duisternis tot uitdrukking brengen.
Geluiden als duisternis, chaos… Geluiden vanuit de ervaring in de duisternis
- De spelers laten belevingswoorden vanuit de ervaren duisternis en de chaos opkomen
Woorden zich inlevend als duisternis en chaos, tot uitdrukking brengen.
Woorden die de speler beleeft te midden van de duisternis (kwaadheid, angst, uitdaging, verlatenheid, levensdrang…)
- De begeleider nodigt de spelers uit te luisteren naar het goddelijk woord van bevrijding… ' Er moet licht komen in deze duisternis..'
- De spelers worden uitgenodigd deze roep te doorleven. Welk verlangen, welke zucht, welke droom voelen ze mogelijk in zich wakker worden…)
- De spelers worden gevraagd op eigen wijze te reageren bij het aanhoren van een dwingende stem: ‘Er moet licht komen’
Reageren met in beweging komen, reageren met geluiden, reageren met taal.
- De spelers worden hierna gevraagd de gespeelde rol af te leggen en ook de gebruikte doeken te ontrollen.
- Uitwisseling.
De deelnemers vertellen aan elkaar wat ze tijdens het spel gevoeld, beleefd ervaren hebben en welke associaties, herinneringen, verlangens gedragingen er bij hen zijn opgekomen.
De deelnemers vertellen aan elkaar welke verbindingen ze met het eigen leven en met het maatschappelijke leven ze herkennen.
- Als rituele verwerking van het hele bibliodramagebeuren wordt de 'Spiraaldans van het licht' gedanst.
Waarbij vanuit de duisternis naar het licht in het midden wordt gedanst en het licht mee naar buiten wordt meegedragen.
- De bijbeltekst wordt herlezen als afronding van het bibliodrama
BIBLIODRAMA
De lamp onder de korenmaat
1. Bijbeltekst: Lucas 11, 33 - 36
Niemand steekt een lamp aan om die in de kelder te zetten of onder de korenmaat, maar je zet hem op de kandelaar; dan ziet iedereen die binnenkomt het licht. Je oog is de lamp van je lichaam. Is je oog helder, dan is ook je lichaam helemaal verlicht; maar is het slecht, dan is het ook duister in je lichaam. Zorg er dus voor dat het licht in je geen duisternis wordt. Als je hele lichaam verlicht is en nergens duister, dan zal het helemaal verlicht zijn, alsof de lamp je met zijn schijnsel verlicht. Lucas 11, 33- 36.
2. Doelen
A.d.h.v. hun meegebracht betekenisvol licht ( lamp, kaars, lantaarn....) of aan de hand van een zelf uitgekozen licht uit een (door de begeleiding) meegebrachte voorraad:
eigen belevingen en ervaringen met het meegebrachte licht vertellen of de betekenissen die het gekozen licht (uit de voorraad) oproept
de gedragingen en (ver)houdingen m.b.t. licht in het eigen leven toe te lichten
zich inleven in het meegebrachte of gekozen licht en iets zeggen als lamp, lantaarn, kaars....'als licht': ‘Ik ben het licht van (naam) en ik …’
het ervaren van het opnemen en zich inleven in de rol van 'het licht'
Stilstaan bij de betekenissen van de bijbeltekst en deze visueel vorm geven en met woorden toelichten
Eigen ervaringen die hierbij opkomen met de anderen delen, uitwisselen.
Tijdens de dans als ‘dragers van licht’ lichamelijk, ritueel het eigen verhaal herbeleven en verdichten
Zich mogelijk bewust worden en oefenen van betekenisvolle gedragingen in de dans, zoals samen op weg gaan met lichten, het licht tonen aan anderen, het beschermen tegen gevaren, het aanbieden aan anderen, het respecteren en waarderen van mekaars licht.
Al dansend stil staan bij de mogelijke relatie tussen het concrete licht, het eigen innerlijke licht, het zonnelicht, het levenslicht, het goddelijke licht.
3. Verloop
- De meegebrachte lichtjes: lampen, lantaarns, kaarsen ... die op één of andere wijze betekenisvol zijn voor de deelnemers
of de uitgekozen lampen uit de voorraad die betekenisvolle ervaringen oproepen bij de spelers worden meegenomen in de kring.
- Het 'licht' diepgaander verkennen via opdrachten.
-
Rondlopen met het licht van je keuze en mogelijke draaghoudingen ermee verkennen. Hoe draag je dit met je mee? (letterlijk en figuurlijk)
-
Meerdere mogelijke houdingen en belevingen verkennen. Hoe laat je het wel of niet zien? Hoe toon je het?
-
Hoe verstop, bescherm, beveilig je het..? Hoe zie, zet je jezelf in dat licht? Hoe zet het licht anderen in het licht?
- Ieder wordt uitgenodigd om zich in te leven in de rol van het meegebrachte of uitgekozen licht. Ieder zegt om beurten iets
als licht dat hij heeft meegebracht of uitgekozen. ‘Ik ben het licht van (naam) en ….
en verwoordt daarmee de bijkomende betekenissen die het licht als handelend in de verkenningsoefening heeft gekregen
Voorbeeld: "ik ben het licht van Jan, ik ben uit de tuin gehaald, omdat ik op warme zomeravonden een rustpunt voor hem ben nu ik door hem rondgedragen wordt besef ik nog meer hoe hoog hij mij draag, hoe graag hij heeft dat ik nog meer licht over hem zal schjnen…"
- Als iedereen aan de beurt is geweest leest de begeleiding de bijbeltekst Lc. 11, 33 .
Niemand steekt een lamp aan om die in de kelder te zetten of onder de korenmaat,
maar je zet hem op de kandelaar; dan ziet iedereen die binnenkomt het licht.
- Ieder wordt uitgenodigd om deze zinsnede in zichzelf te laten klinken en in diens betekenis als licht., en van daaruit een handeling te stellen,
een beweging te maken, een woord te spreken. Mogelijk ook als licht iets te zeggen over de plaats die men als licht wil verlichten of van duisternis wil ontdoen.
- Daarna vraagt de begeleider iedereen om uit de rol van 'het licht, de lamp, de lantaarn... te stappen en in een kring te komen zitten
en het eigen licht voor zich neer te zetten.
- Uitwisseling van belevingen, ervaringen, gevoelens, associaties en verbindingen met het eigen leven die zijn opgekomen
bij het eigen spel of het spel van de anderen.
- Ieder wordt uitgenodigd iets te vertellen over de betekenis dat het licht mogelijk gekregen heeft door het aanhoren van de bijbelse oproep
en wat dit aan betekenissen en ervaringen in het eigen leven heeft opgeroepen.
- Lichtdans : Dragers van het licht (met de gekozen lampen, lichten, kaarsen en lichten)
In deze dans wordt stilgestaan bij het eigen licht dat we bij ons dragen. Dat we vooruit dragen en waar we durven voor uit komen. Daarvoor zijn we mekaar een steun in de rug, een vertrouwvolle hand op de schouder. Het licht dat we dragen en tonen, beschermen tegen wind en ontij. Mogelijk gaandeweg , aanhangers van de weg, lichtdragers genoemd worden.
- Na de dans wordt er kort, staande in de kring, ervaringen met bovenstaande inhoud uitgewisseld.
- Als afronding van het geheel wordt nogmaals de bijbeltekst gelezen.
Meer over lichtdansen: Zie toelichting en dansbeschrijvingen in bijlage PDF Aanklikken
4. Variatie: kan ingevoegd worden in bovenstaand verloop
Eigen heilige plaats van licht bouwen met diverse materialen zoals: doeken, lampje, kaars, licht, stenen…
- Elke speler zoekt in de ruimte een plaats om diens eigen lamp te accentueren, te verbeelden...
- Deze plaats aankleden, als een eigen plek, een eigen vormgeving voor het eigen ‘licht’.
- Aankleden met doeken, stenen, kaarsjes e.a. materialen naar eigen inzicht.
- De speler geeft zichzelf een plaats in of bij deze plek. Als persoon daarbij, daarin een eigen houding aannemen.
- Ieder neemt plaats in/op z’n eigen ‘licht’ruimte.
- Er wordt enkele minuten stilte gelaten om zich bewust te worden van het eigen licht.
- Tijd ook om woorden te laten opborrelen die daarover kunnen worden gezegd. Zich inleven als ‘licht’
- Vanuit die plaats, vanuit die gecreëerde ‘licht’ruimte om beurten iets zeggen, iets uitspreken ‘als licht’.
BIBLIODRAMA
De tien meisjes met de lampen
1. Bijbeltekst: Matteüs 25,1-12
Dan zal het met het koninkrijk der hemelen gaan als met tien meisjes, die met hun lampen op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom en vijf verstandig. Want de domme namen wel hun lampen met zich mee, maar geen olie. Maar de verstandige namen ook olie mee in kruiken, niet alleen lampen. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, dommelden ze allemaal in. Midden in de nacht klonk er geroep: “Daar is de bruidegom! Ga hem tegemoet!” Toen stonden alle meisjes op en maakten hun lampen in orde. De domme zeiden tegen de verstandige: “Geef ons van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” Maar de verstandige gaven ten antwoord: “Nee, er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en voor jullie; ga liever naar de verkopers en koop voor jezelf.” Toen ze weg waren om te kopen, kwam de bruidegom, en de meisjes die klaar stonden, gingen met hem mee naar binnen voor de bruiloft, en de deur ging dicht. Later kwamen ook de andere meisjes en riepen: “Heer, heer, doe open voor ons.” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie, ik ken jullie niet.” Wees dus waakzaam, want je kent dag noch uur. Matteüs 25,1-12
2. Doelen
Zich inleven in een personage van een bijbelverhaal en proberen te voelen wat het met henzelf /zichzelf doet.
Aandacht geven aan de belevingen die daarbij opkomen (gevoelens, verbeelding, associaties, herinneringen…)
Uitdrukking geven aan deze bijbelrol mits gebruikmaking van materialen.
Zichzelf in de rol in woord en beeld uitdrukken, voorstellen.
Iets van hun doorleving vertellen.
Verbindingen met de eigen levenservaringen en uit de leefomgevingaan elkaar vertellen
3. Spelverloop
- Het verhaal wordt voorgelezen.
(in de verhaaltekst taalgebruik overwegen: domme/verstandige of dwaze /wijze en maagden/meisjes/bruidsmeisjes…
- Enkele korte eerste reacties bij de tekst inzamelen.
- Mogelijk een beetje uitleg:
vb. olie staat mogelijk voor: wat je brandend houdt, wat je eigen licht voedt, wat je aanwakkert, je spirit, je geestdrift…
Vb. de bruidegom staat voor wat wezenlijk is, heilig is, voor het goddelijke.
- Samen mogelijk afbeeldingen van het verhaal bekijken en opkomende belevingen en betekenissen kort met elkaar delen.
- De spelers worden uitgenodigd zich te identificeren met één van de meisjes uit het verhaal.
Met een duidelijke keuze voor de rol van domme, dwaze… of wijze, verstandige…
- Het verhaal wordt mogelijk nogmaals voorgelezen.
- Ze trachten een keuze te maken vanuit het gevoel en stellen zich de vraag:
tot wie voel ik mij aangetrokken, welke van beide rollen raakt me het meest.
- De spelers op de speelscène leven zich in, in de gekozen rol.
Om zich in te leven in de rol kunnen ze één doek kiezen om zich mee aan te kleden. Niet om zich te verkleden, maar om iets van hun verstandig/wijs of dwaas/dom zijn uit te drukken. En verder worden ze uitgenodigd om één lampje uit te kiezen uit een reeks van aangeboden lampionnen, olielampen, lantarens… dat op één of ander manier bij hen past, raakt, treft, betekenis oproept, herinneringen… Een lampje dat mogelijk mee uitdrukking geeft aan de verhaalrol, aan zichzelf in dat verhaalpersonage. Ze kunnen er zelf voor kiezen het lampje al dan niet aan te steken. Voorzichtigheid is geboden bij het aansteken, hanteren en bij het terug neerzetten en uitblazen.
- De spelers leven zich definitief in hun rol in. Ze kiezen een eigen plaats in de spelruimte, nemen een houding aan die bij hun rol past,
wijze en dwaze meisjes door elkaar op de speelscène.
- De begeleider zegt dat hij ieder van hen zal vragen: 'Wie ben je' en hen daarmee uitnodigt om zichzelf voor te stellen:
als meisje met een lamp dat staat te wachten op de bruidegom.
- De spelers stellen zich voor: wie ze zijn, wat ze doen, hoe ze zich daarbij voelen, wat voor licht ze mee dragen, wat hopen te vinden,
waar ze naar uitkijken, hoe ze er met het licht bijstaan. Ze spelen de bijbelrol maar helemaal vanuit zichzelf.
- Om beurten vertellen de spelers over zichzelf als meisje met een licht.
- De begeleider stelt mogelijk vragen naar verduidelijking, om inleving te versterken, om meer diepgang,
om te helpen woorden of richting te vinden… Bij grote groepen de vragen beperken.
- Helpende, ondersteunende en verdiepende vraagstelling:
Zie boek Bibliodrama Begeleiden: Naar >> Boeken
-Mogelijk bijkomende inhoudelijke vragen als een speler dit mogelijk aanraakt:
-
Hoe voelt het als bruidsmeisje? Hoe voelt je lampje aan. Wat roept je lampje bij je op?
-
Hoe ervaar je het licht van je lampje?
-
Vertel eens waarom je wel of geen olie mee hebt genomen.
-
Waarom wil je geen olie delen met de andere meisjes. Wat is er zo belangrijk aan die reden?
-
Waarom wil je met de bruidegom mee? Wat betekent die voor je?
-
Als je nog olie gaat bijhalen? Ga je dan op tijd terug zijn?
-
Als je nu zou weten dat je te laat zal zijn als je olie gaat halen zou je er dan anders mee omgaan? Zou je andere dingen doen?
-
Denk je dat je nog toegelaten wordt als je te laat bent? Waarom denk je dat? Hoe beleef je dat.
- Nadat ieder zich heeft voorgesteld kunnen de spelers nog kort met elkaar communiceren.
De begeleider regelt wel het communicatieverkeer. Vb. Is er iemand van jullie (bruids)meisjes die iets wil zeggen aan één van de andere bruidsmeisjes, aan alle dwaze of aan de wijze meisjes? Je kan iets opmerken, iets vragen of gewoon vanuit jezelf voor wie het horen wil.
- Meer informatie over het begeleiden van de interactie:
Zie boek Bibliodrama Begeleiden: Naar >> Boeken
- De spelers worden uitgenodigd zich te ontrollen, hun rol af te leggen, idem van de voorwerpen.
- Nadien volgt een moment van uitwisseling:
Wat heeft jezelf geraakt, verwonderd in wat je zelf gespeeld hebt?
Wat heb je daarbij gevoeld, geassocieerd, bedacht…? Welke verbindingen met je eigen leven heb je gevoeld, ervaren, gezien….?
Heb je iets van jezelf in herkend? Wat heb je uit het spel van de anderen voor jezelf geleerd?
Heb je iets over het verhaal… geleerd. Wat wil je uit je spel, dit spel onthouden voor jezelf?
- Het verhaal wordt herlezen als afronding
4. Variatie:
Een andere uitwerking van dit verhaal is terug te vinden elders op deze website
Zie: Verhalen Christendom: Naar >> Verhalen Christendom De meisjes met hun lampen
BIBLIODRAMA
Saulus op reis naar Damascus
1. Bijbeltekst
Saulus was nog steeds een gevaar voor de volgelingen van de Heer Jezus. Hij wilde naar de stad Damascus om ook daar naar gelovigen te zoeken. Maar eerst ging hij naar de hogepriester. Hij vroeg of die hem brieven wilde meegeven voor de synagogen in Damascus. Want hij wilde toestemming hebben om alle gelovigen gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen. Saulus vertrok naar Damascus. Toen hij daar bijna was, straalde er plotseling een licht uit de hemel om hem heen. Saulus viel op de grond en hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ Saulus vroeg: ‘Heer, wie bent u?’ De stem zei: ‘Ik ben Jezus. Ik ben degene die jij vervolgt. Sta op en ga de stad in. Daar zal iemand je vertellen wat je moet doen.’ De mannen die met Saulus meereisden, hoorden wel een stem, maar ze zagen niemand. Ze waren zo verbaasd, dat ze niets wisten te zeggen. Saulus stond op van de grond. Zijn ogen waren open, maar toch kon hij niets zien. De mannen die bij hem waren, pakten zijn hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang kon Saulus niets zien. En al die tijd at en dronk hij niet. In Damascus woonde een gelovige die Ananias heette. In een droom zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Ananias antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ Toen zei de Heer tegen hem: ‘Ga naar het huis van Judas, in de Rechte Straat. Vraag daar naar een man die Saulus heet, en uit de stad Tarsus komt. Hij is aan het bidden, en hij heeft een droom gehad. In die droom heeft hij gezien dat er een man naar hem toe komt die Ananias heet. En die man zorgt ervoor dat hij weer kan zien.’ Ananias zei: ‘Heer, Saulus heeft uw volgelingen in Jeruzalem veel kwaad gedaan. Dat heb ik van veel mensen gehoord. En hij is naar Damascus gekomen om iedereen die in u gelooft, gevangen te nemen. Hij heeft toestemming van de hogepriesters.’ Maar de Heer zei: ‘Toch moet je gaan. Want ik heb Saulus uitgekozen om voor mij te werken. Hij moet over mij vertellen aan alle volken, aan koningen en aan de Israëlieten. Als dienaar van mij zal hij veel moeten lijden. Dat zal ik hem laten zien.’ Toen ging Ananias op weg. Hij ging het huis in waar Saulus was, en legde zijn handen op hem. Hij zei: ‘Saulus, vriend, op de weg naar Damascus heb je de Heer Jezus gezien. Nu heeft hij mij naar jou toe gestuurd. Want hij wil dat je weer kunt zien, en dat de heilige Geest in je komt.’ Meteen kon Saulus weer zien. Het was alsof er een blinddoek voor zijn ogen weggehaald werd. Saulus stond op en liet zich dopen. En toen hij gegeten had, kreeg hij zijn kracht terug. Saulus bleef nog een paar dagen bij de gelovigen in Damascus. Hij ging meteen in de synagogen vertellen dat Jezus de Zoon van God is. Iedereen die hem hoorde, was erg verbaasd. De mensen zeiden: ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem de gelovigen vervolgde? Hij wilde alle volgelingen van Jezus gevangennemen en naar de hogepriesters brengen. Daarvoor is hij toch ook hierheen gekomen?’ Saulus voelde zich steeds sterker. Hij bleef over Jezus vertellen, en hij maakte duidelijk dat Jezus de messias is. De Joden in Damascus wisten niet hoe ze op hem moesten reageren.
2. Verloop
- De bijbeltekst wordt gelezen
- De verschillende figuren die optreden in het verhaal worden geïnventariseerd
Rollen: Saulus, de leerlingen van de Heer/aanhangers van de weg, een hemels licht, de stem (Jezus/Heer), reisgenoten, Ananias, gelovigen
- De deelnemers wordt gevraagd zich te laten aanspreken door één van de figuren uit het verhaal en deze te kiezen als rol in het spel.
- Het eerste deel van het verhaal wordt nogmaals gelezen
- Spelopstelling: Vijfhoek
aanhangers van de weg
Saulus een hemels licht
Reisgenoten stem
- De spelers stellen zich in hun rol voor en worden verdiept geïnterviewd door de begeleider
Meer over het begeleiden van een interview : Naar >> Werkvorm Interview
- Start spel: Saulus is net omstraald door het hemels licht.
- De gehanteerde verder speelwijze en spelvorm is het groepinteractiespel: Meer Informatie hierover: Naar >> Werkvorm Groepinteractiespel
Slaat dit licht je ook zo neer als Saulus? Ben je ook op de grond gevallen? Wat betekent dit?
- Mogelijke invalshoeken bij het begeleiden van de diverse personages in het verhaal
- Saulus: = een joodse Romein (Hij is Jood én Romein)= een soldaat,
Hoe sta je tegenover de aanhangers van de weg?
Wat doet je zo fel te keer gaan? Waarom bedreig je hen?
Wat is jouw geloof? Waar sta jij voor? Hoe wil je dit realiseren?
Waarom ben je op de grond gevallen? Wat is er gebeurd?
- De leerlingen van de heer/aanhangers van de weg
Van wie ben leerling/aanhanger? Wat betekent voor jou?
Wat brengt dit teweeg in je omgeving?
Waarom bedreigd Saulus jullie? Waarom gaat hij tegen jou te keer?
Wat betekent dit voor jou? Hoe ervaar je dit?
Kennen jullie het ‘hemels licht’? Welke verbinding heb jij met dit licht?
Zijn jullie even verbaasd als de reisgezellen?
- Een hemels licht
Wat voor een licht ben je? Waar kom je vandaan?
Wat/wie wil je omstralen? Waarom deze persoon?
Omstraal je iedereen? Wat is je kracht, je betekenis?
- De stem (Jezus/Heer)
Van wie of wat ben je de stem?
Waarom kan men je niet zien? Heeft dit betekenis?
Is het belangrijk dat mensen je stem horen?
Is het belangrijk dat gehoord wordt?
Welke relatie heb jij met het goddelijke licht? Zijn jullie altijd samen?
- Reisgenoten
Gaan je al lang met Saulus mee? Wat is je verhouding met Saulus?
Ben je reisgenoot of meer? Ben je ook geestesgenoot?
Voel je ook die zelfde felheid als Saulus? Wat boeit / vermoeid je in Saulus?
Hoe sta je t.o.v. de aanhangers van de weg?
Heb jij het licht gezien? Wat doet het licht je? Ben je er verrast door?
- Het spel wordt beëindigd door de begeleider met het aangeven van de mogelijkheid om nog één uitspraak tussenkomst te doen
voor elke speler die nog iets zeggen, inbrengen wil.
- De rollen worden afgelegd en iedere deelnemers verzamelt in de gesprekskring voor de uitwisseling
Meer informatie over het begeleiden van de uitwisseling van ervaringen: Naar >> Uitwisseling
BIBLIODRAMA
Het brandend braambos
1. Bijbeltekst
Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichter laaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: `Ik ga er op af om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt?' Jahwe zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: `Mozes, Mozes.' `Hier ben ik,' antwoordde hij. Toen sprak Jahwe: `Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond.' En Hij vervolgde: `Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Toen bedekte Mozes zijn gezicht want hij durfde niet naar God op te zien.
2. Doelen
Ontmoeting bij een plaats van gebeuren (brandend braambos) doorleven.
De betekenis van het 'vuur, het brandende, het lichtende... ervaren
Ontmoeting met een goddelijke werkelijkheid (brandend braambos) doorleven
In de doorleving van de figuur van Mozes in confrontatie met de stem en het braambos ervaren in de uitspraak:
‘doe je schoenen uit want deze grond is heilige grond’
3. Werkwijze en spelverloop
- Het kader van het verhaal wordt verteld en eventueel toegelicht.
- De tekst van de godsontmoeting wordt gelezen.
- De spelwijze toegelicht.
- Op het speelveld is met een kaarslicht het brandend braambos aangegeven
en met enkele stenen of een touw een soort ‘heilige ruimte’ er rond afgebakend
- De deelnemers leven zich in, in de verhaalfiguur Mozes als schapenhoeder in de woestijn die in contact gaat komen
met het brandend braambos
- De deelnemers staan aan het andere eind van het lokaal.
Ze leven zich allen in als ‘Mozes’ die het brandend braambos ziet en er door bevreemd of aangetrokken wordt.
Ze worden als Mozes uitgenodigd om naar het gesymboliseerde braambos toe te stappen.
Van het ene uiteinde van de ruimte doorleefd naar het vuur toestappen:
Op een meditatieve en rituele manier: voorbeeld:
1, 2 of 3 stappen voorwaarts zetten en dan even stilstaan, 1 stap links en terug
of rechts en terug, mogelijk ook stappen achteruit, 1 of 2. Of een stap schuin vooruit of schuin naar achteren
Muziek ondersteunt, begeleidt de bewegingen van de spelers: Nada te turbe
Lied: Nada te turbe uit Taizé: Nada te turbe is gebaseerd op een gedicht van Teresa van Avila,
de bekende Spaanse mystica uit de 16e eeuw.” Laat niets je verontrusten, laat niets je beangstigen:Wie God heeft ontbreekt niets. God alleen is genoeg.” https://www.youtube.com/watch?v=go1-BoDD7CI
- Aan het eind op een zelfgekozen nabijheid of afstand van het vuur een positie aannemen tegenover de goddelijke aanwezigheid
gesymboliseerd door een cirkel van vuur.
- De verhaaltekst wordt door de begeleider herlezen tot: ‘En vanuit de doornstruik riep God hem toe: 'Mozes, Mozes.'
Hij antwoordde: 'Hier ben ik.'
- De begeleider vraagt aan elke Mozes, hierop verder nog iets te zeggen: Hier ben ik,……
Iets vanuit de ervaring van het naderbij komen, iets vanuit de ontmoeting met de brandende braamstruik, iets vanuit de Godsontmoeting… De vraag aan (elke) Mozes wordt gesteld of er vanuit het vuur daar iets op teruggezegd wordt en wat…
- Om beurten antwoorden de diverse spelers als Mozes op eigen wijze.
De spelers kiezen zelf of ze ook in aanwezigheid van de 'heilige grond' hun schoenen, sandalen...uitdoen
- Uit de eigen rol stappen en ook de ‘heilige ruimte’ met kaarsen en steentjes ontrollen. De eigen heilige ruimte eveneens ontmantelen.
- Uitwisseling
Samen zitten om de eigen ervaringen en belevingen, associaties en levenservaringen te delen
Welke belevingen zijn er bij het spelen van dit bibliodrama bij je opgekomen.
Welke verbindingen met eigen levenssituaties heb je geassocieerd, gevoeld, herinnerd...
Wat heb je bijgeleerd over bijbel (situatie, figuur)?
Heb je voor jezelf iets van diepgang, zin, inspiratie, oriëntatie, iets religieus ervaren?
- De bijbeltekst herlezen als afronding
Meer informatie over deze werkvorm: Naar >> Werkvorm Plaats van gebeuren
Situering en achtergronden
bij het Thema ‘licht’ n.a.v. Lichtmis:
Toelichting bij de betekenissen van Lichtmis.
Maria-Lichtmis : wordt 40 dagen na de geboorte van Jezus gevierd, op 2 februari.
Het feest verwijst naar een gebruik ten tijde van Jezus. Volgens de joodse wet (Leviticus 12) moest een pasgeboren jongen 40 dagen na de geboorte naar de tempel worden gebracht om aan het volk te worden getoond (bij meisjes 80 dagen) en te worden toegewijd aan God. Een andere benaming is ‘Feest van de Opdracht van de Heer’. Die is eigenlijk correcter, omdat de dag meer in het teken van Christus dan van Maria staat. De kaarsenprocessie in de liturgie staat symbool voor de intrede van Christus in de tempel van Jeruzalem, als het “Licht dat voor alle volkeren straalt.
Evangelist Lucas beschrijft hoe Maria en Jezus in de tempel worden opgewacht door Simeon en Hanna. Simeon had van de Heilige Geest de belofte gekregen dat hij niet zou sterven vooraleer hij de Messias had gezien.
…met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt... (Lucas 2,29-32)
Het is ook de symbolische afsluiting van de kraamtijd van Maria, moeder van Jezus. Zij kwam 40 dagen na de geboorte van haar Zoon naar de tempel voor een zuiveringsoffer. De Latijnse naam "Purificatio Mariae" . In navolging daarvan ontstond de traditie dat een vrouw zes weken na de bevalling naar de kerk kwam met een dankbetuiging voor Maria.
Imbolc
Maar ook in de oude culturen werd na de donkerste periode van het jaar werd Moeder Aarde met rituelen gereinigd voor de nieuwe bevruchting. De aarde begint aan een nieuwe levenscyclus: diep onder de grond beginnen zaadjes te ontkiemen, dieren ontwaken uit hun winterslaap Zo is het feest ‘Imbolc’ is één van de vier belangrijke festivals uit de Keltische kalender. Het is het moment waarop de aarde het zaad kan ontvangen en deze periode wordt traditioneel in verband gebracht met de zoogtijd van de ooien, die spoedig daarna gaan lammeren. Imbolc is een lichtfeest, men viert het lengen van de dagen en de hoop op de wedergeboorte. Men smacht naar de lente, naar meer licht en zon. Op Imbolc worden dan ook gedurende enkele minuten alle lichten in huis aangestoken. Tijdens de rituelen worden ook heel wat kaarsen gebruikt. Aangezien Imbolc tevens het feest is van de jonkvrouwen en van de vruchtbaarheid, wordt er heel wat wit gebruikt. Witte kaarsen, een wit kleed over het altaar, witte bloemen. Ook de Wicca-gelovigen gaan liefst gekleed in het wit.
Rituelen
- Pannenkoeken bakken: Met de laatste restjes bloem en eieren van onder de kippen, melk van de koe, het laatste voedsel…. worden pannenkoeken gebakken. “Op 2 februari is geen vrouwtje zo arm, of ze maakt haar pannetje warm" De vorm en kleur van de pannenkoeken worden ook gezien als een verwijzing naar de zon en het licht.
- Kaarsenprocessie: Op lichtmis worden kaarsen gewijd en ommegangen gehouden
- Cirkeldansen, ronde dansen, spiraaldansen om het licht. Bij deze feesten hoorden er dansen van licht en hoop, hoop op de groei van het licht, op de komst van de lente, de groei van het leven.
Bibliodrama
Bijbelcitaten over licht
in opbouw
1. Toelichting bij de werkvorm
Deze werkvorm is gericht op het werken met zinnen uit een veelheid van bijbelverhalen . Uit een veelheid van zinsneden die in het spel worden aangeboden, kiezen de deelnemers de zin die hen op dit moment het sterkst raakt. Ze staan stil bij wat deze zin oproept aan gedachten, herinneringen, opdrachten, uitdagingen, perspectief, geloof of ongeloof, angst, vertrouwen. De spelers laten zich raken door een tekst en spelen in samenspraak in duo op eigen creatieve wijze een kort sprekend theaterfragment dat de betekenissen voor hen weergeeft.
2. Bijbelcitaten
- Toen zei God: ‘Er moet licht zijn!’ En er was licht. En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis; Genesis 1, 3-4
- Het volk dat ronddwaalt in het donker, ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis, gaat een stralend licht op. Jesaja 9, 1
- Dan breekt uw licht als de dageraad door en groeien uw wonden spoedig dicht; dan gaat uw gerechtigheid voor u uit. Jesaja 58, 8
- Bij dag zal de zon uw licht niet meer zijn, de glans van de maan zal u ’s nachts niet verlichten; de heer zelf zal uw licht zijn voor eeuwig Jesaja 60,19
- Heer, laat het licht van uw gelaat over ons opgaan. De Psalmen 4, 7
- De heer is mijn licht, mijn heil – voor wie zou ik vrezen? De Psalmen 27, 1
- Ja, bij U is de bron van het leven; omdat U licht geeft, zien wij licht. De Psalmen 36, 10
- Je rechtvaardigheid laat Hij stralen als licht in de morgen De Psalmen 37, 6
- Hij gaat gehuld in een mantel van licht, Hij heeft de hemel als zijn tentdak gespreid. Psalmen 104, 2
- Uw woord is een lamp voor mijn voeten, uw woord is een licht op mijn weg. Psalmen 119, 105
- Als uw woord zich ontvouwt, schenkt het licht, brengt het ongeschoolden tot inzicht. Psalmen 119, 130
- Zijn gezicht ging stralen als de zon en zijn kleren werden wit als licht. Matteüs 17, 2
- Want er is niets geheim dat niet openbaar wordt, en niets verborgen dat niet bekend wordt en aan het licht komt. Lucas 8, 17
- Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Johannes 12, 35
- Nog maar een korte tijd is het licht in uw midden. Ga dus uw weg zolang het licht er nog is, en laat de duisternis u niet overvallen. Johannes 12, 35
- Geloof in het licht zolang het er nog is, dan wordt u kinderen van het licht.’ Met deze woorden nam Jezus afscheid van hen. Johannes 12, 36
- Hij was op weg en naderde Damascus al, toen hem plotseling een hemels licht omstraalde. Hij viel op de grond en hoorde een stem. Hand. 9, 3
- Laten wij ons dus ontdoen van de werken van de duisternis en ons toerusten met de wapens van het licht. De brief aan de Romeinen 13, 12
- Hij alleen bezit de onsterfelijkheid en woont in ontoegankelijk licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat om Hem te zien 1Timoteüs 6, 16
2. Doelen
Stilstaan bij enkele sterke oproepen over 'licht' uit de bijbel en deze laten spreken.
Verkenning van de eigen geraaktheid door een van deze uitspraken en deze samen leggen.
Het samen ontwikkelen van een kort spelscenario van max. 1 minuut. De ene speler in dienst van het spel van de ander.
Het creatief doorleven van de uitspraken in samenspel met anderen
De uitspraak impact laten krijgen op het eigen leven.
Eigen opgeroepen levenservaringen uitwisselen met de spelersgroep.
4. Verloop
- De uitgekozen zinnen, (citaten, uitspraken, wijsheden) worden goed leesbaar uitvergroot afgedrukt op papier en verspreid op de grond.
- De spelers kunnen tussen de zinnen doorlopen terwijl ze deze lezen.
- De zinnen kunnen ook in een cirkel gelegd worden met de tekst naar buiten gericht. De deelnemers wandelen er lezend rond.
- De spelers kiezen één uitspraak uit en verkennen deze .
- De begeleider wijst de deelnemers erop dat ze zich hierbij best laten leiden door hun gevoel, hun hart, hun geest en niet enkel hun verstand.
- De spelers lezen deze uitspraak enkele keren voor zichzelf. Eerst in zichzelf, nadien luidop om zo vertrouwd te raken met de gekozen zin.
- Met deze zin in gedachten stappen de deelnemers verder rond terwijl ze de zin hardop articuleren op verschillende wijzen
om zich deze zo toe te eigenen tot de uitspraak bij hen past.
- Daarna gaan de spelers per twee samenzitten en vertellen aan elkaar wat de gekozen zin oproept aan gedachten, woorden, uitdagingen, enz.
- De ene speler helpt de ander bij het verhelderen van de betekenissen van de zinsnede voor het eigen leven.
- De spelers overleggen samen hoe ze de zin op expressieve wijze in beeld kunnen brengen.
- De spelers krijgen een tiental minuten om al overleggend en uitbeeldend een moment van visualisatie te ontwikkelen
- De ene speler in dienst van de andere en omgekeerd. Ze proberen samen twee kleine theaterstukjes te maken rondom hun zin.
- Het theaterstukje dient visueel krachtig te zijn en kort. Het dient de kernervaring in beeld te brengen.
- Er kunnen fragmenten van de zinsnede (op creatieve wijze herschikt) uitgesproken worden.
- Een beperkt aantal voorwerpen ( steen, kaars, tak, doek...) mag bij de presentatie gebruikt worden.
- De begeleider ondersteunt de verschillende groepjes op het vlak van het verhelderen van betekenissen van de bijbelzin.
- Hij helpt hen bij vormgeving van hun belevingen en ervaringen in een theatervorm.
- Twee aan twee worden de theaterstukjes naar voor gebracht. De hele groep spelers neemt de rol van toeschouwer op bij het spel van elk duo.
- De belevingen zowel van de toeschouwers als van de spelers worden nadien in een uitwisselingsmoment besproken.
5. Afronding en uitwisseling
- Uitwisseling van belevingen en ervaringen die niet bij de eerste uitwisselingen aan bod zijn gekomen
- De afronding gebeurt met het lezen van de letterlijke zinsnede, uitspraken, citaten waarmee werd gespeeld.
BIBLIODRAMA
Lichtverhalen uit andere religies en culturen
1. Chanoeka: Het verhaal van het wonder van het oliekruikje
1. Verhaaltekst: Het verhaal van het wonder van het oliekruikje
Het licht van de menora, de zevenarmige kandelaar met de zeven olielampjes, die altijd brandde in de tempel, was door de Syriërs gedoofd. Alle kruikjes met de speciale zuivere olie waren vernietigd of verontreinigd. Om de tempel weer aan God te wijden moest de kandelaar met de olielampjes worden aangestoken. Maar daarvoor mocht alleen zuivere olie gebruikt worden. Die was er nergens nog te vinden. Toch werd in een vergeten hoekje nog één kruikje met olie gevonden. Het was een kleine jongen die het beetje olie nog ontdekt had. Daarmee staken de priesters de zeven lichten op de kandelaar aan. Het volk kwam bijeen bij de tempel en dankte God met zang en muziek. Zo werd de tempel opnieuw ingewijd. Maar er was maar olie voor één dag in het kruikje en het zou acht dagen kosten om nieuwe zuivere olie te maken. Toen gebeurde er, volgens de legende, een wonder. Met dat kleine kruikje olie dat het kind gevonden had, konden de priesters toch elke dag weer de zeven olielampjes bijvullen, acht dagen lang, totdat er weer nieuwe zuivere olie gemaakt was. Een joodse legende
2. Doelen
Het op zoek gaan naar olie voor het licht van de kandelaar lijfelijk ervaren.
Stilstaan bij de betekenis van het vinden van zuivere olie voor het licht
Aandacht geven aan de eigen belevingen bij het blijven branden van het licht van de zevenarmige kandelaar
3. Verloop
- Het verhaal wordt gelezen
- De spelers worden uitgenodigd stil te staan het gedoofd zijn van het licht van de zevenarmige kandelaar in de tempel.
- De spelers wordt gevraagd zich in te leven in de verhaalfiguren die op zoek gaan naar zuivere olie en er geen vinden. Belevingen verwoorden.
- De spelers leven zich in in het kleine jongetje at toch nog een beetje olie vindt. Ze gaan op zoek en vinden. Ze drukken hun belevingen uit.
- De zevenarmige kandelaar wordt aangestoken. Belevingen bij het aansteken met elkaar delen.
- De spelers beleven het blijven branden van de kandelaar en drukken hun belevingen daarbij uit.
- Uitwisseling van ervaringen bij het spel.
- Het verhaal als afsluiting herlezen
Meer informatie achtergronden en verhalen over Chanoeka: PDF aanklikken
2. Het ontstaan van Divali
1. Verhaaltekst
Lang geleden leefde er een koning, Satvan genaamd. Op een dag werd hem door een astroloog de volgende voorspelling gedaan: "Bij de nieuwe maan van de maand Kartik zal klokslag twaalf uur de dood tot je komen in de vorm van een slang. Er is maar één manier om het lot te keren. Aan elk van je onderdanen moet je de opdracht geven dat ze op die dag hun huis grondig schoonmaken, de straten vegen en dat ze 's avonds hun huis aan de buitenkant rijkelijk verlichten met Diya's (olielampjes). Ook jouw paleis moet schoongemaakt worden en je moet het versieren met talloze lichtjes. Binnen moet je vijf Diya's plaatsen, een voor de deur van je slaapkamer, en vier rondom je bed. Als de lamp voor je deur uitgaat zul je je bewustzijn verliezen. Dan zal de slang binnenkomen. Zeg tegen je vrouw dat ze hem moet verwelkomen met een lied en dat ze hem rijst en suikergoed moet aanbieden." Koning Satvan nam deze voorspelling ter harte en zorgde ervoor op de bewuste dag alles in gereedheid te hebben zoals de astroloog hem gezegd had. De huizen en de straten waren brandschoon en overal brandden er Diya's. Van een afstand leek het paleis wel uit sterren te zijn opgetrokken. Toen de slang dan ook in de slaapkamer van de koning gekomen was, voelde hij zich zo vereerd met dit grandioze welkom, dat hij tot de koningin sprak: "Doet u een wens, vraag wat u wilt en het zal in vervulling gaan." De koningin zei: "Het enige wat ik wens is een lang en gezond leven voor mijn echtgenoot." De slang antwoordde: "Het ligt niet in mijn vermogen om gehoor te geven aan uw verlangen. Yama, de god van de dood beslist over leven en sterven, maar ik zal alles doen om uw man te helpen ontsnappen aan zijn noodlot. Intussen moet u waken bij zijn lichaam." En na deze woorden nam de slang de ziel van de koning mee naar het rijk der doden. Toen hij bij Yama was aangekomen werd het boek over het leven van de koning te voorschijn gehaald. Daar waar genoteerd werd hoeveel jaren de koning nog te leven had, stond een nul geschreven. Zonder dat iemand het zag zette de slang er een zeven voor. Yama kreeg de papieren en begon te lezen. Maar nauwelijks was hij begonnen of hij sprak: "Ik zie dat deze man nog zeventig jaar tegoed heeft, breng zijn ziel onmiddellijk terug!" De slang keerde terug naar het paleis met de ziel van de koning. Deze ontwaakte uit zijn tijdelijke dood en leefde nog zeventig jaar.
Ter herinnering aan deze gebeurtenis stelde hij de viering van Divali, het feest van het licht in.
2. Doelen
Het aansteken van vele diya's olielampjes, theelichtjes e.a. doorleven.
De ervaringen verwoorden en de betekenissen die oplichten in dit lichtgebeuren met elkaar delen.
Stilstaan bij de betekenis van licht i.f.v een lang(er) leven.
3. Verloop
- Het verhaal wordt verteld
- De ruimte wordt in een complete duisternis gehuld.
- De spelers vertellen aan elkaar belevenissen van duisternis en bedreiging door de dood.
- De begeleider brengt één theelichtje, olielampje binnen.
- De spelers worden allen uitgenodigd om op zoek te gaan naar olielampjes
om deze aan te steken en de ruimte te verlichten
- De spelers reflecteren nadien samen op hun individuele ervaringen en belevingen
en op het groepsgebeuren en het verloop daarvan.
- De spelers staan stil bij de beleving van het vele licht en wat dit voor hen betekent, oproept.
- Na de uitwisseling aan ervaringen wordt het verhaal als afronding herlezen.