top of page

VERHALEN

Maar Hij vertelde hun deze gelijkenis:

`Als een van u honderd schapen heeft en er één van verliest,

laat hij dan niet de negenennegentig andere schapen in de eenzaamheid achter om op zoek te gaan naar het verloren schaap, totdat hij het vindt?

En als hij het gevonden heeft, neemt hij het vol blijdschap op zijn schouders; Thuisgekomen roept hij zijn vrienden en buren en zegt hun:

"Deel in mijn blijdschap want ik heb mijn verloren schaap weer teruggevonden.'' Ik zeg u, zo zal er in de hemel meer blijdschap zijn

over één zondaar die zich bekeert,

dan over negenennegentig rechtvaardigen

die geen bekering nodig hebben

Lucas 15, 4-7

Scannen0012.jpg

Bibliodrama met jonge kinderen

 

1.Toelichting.

Het bibliodrama rondom het verhaal van de goede herder en het verloren schaap wordt opgebouwd vanuit kijkplaten over het verhaal. Het bibliodrama is stapsgewijze opgebouwd met kleine ervaringen van inleving, spel, uitbeelding en drama. Het is bedoeld voor jonge kinderen.

Het verhaal vertellen a.d.h.v de leuke tekeningen uit Butterworth N., Inkpen M., Acht verhalen van Jezus. Amsterdam 2001.

Een heel mooi verhaal om te vertellen voor kleuters is te vinden in: Hoor eens even, Karel Eykman.

2. Doelen

Kinderen beschrijven de mogelijk belevingen van een herder die een schaap mist.

Kinderen spelen deelervaringen van de herder die op zoek gaat naar een verloren schaap.

Kinderen beleven de zoektocht, als herder, naar een verloren schaap.

Kinderen beleven de ervaring van verloren zijn.

De kinderen leren divers sociaal gedrag dat bij de rol van ‘herder zijn’ hoort.

Kinderen worden zich bewust van hun ervaringen van verloren zijn en van gezocht en gevonden worden.

Kinderen oefenen bijbelse gedragingen van: op zoek gaan naar wat verloren is.

Kinderen verkennen een diversiteit aan gedragingen die horen bij het vinden en gevonden worden.

 

3. Voorbereiding

- Een kinderbijbeltekst op maat van jonge kinderen zoeken om voor te lezen of te vertellen.

- Verzamel in kinderbijbels, op bijbelplaten of op het internet boeiende voorstellingen van een herder die op zoek is naar het ‘verloren’ schaap zoals in de tekeningen uit Butterworth N., Inkpen M., Acht verhalen van Jezus.  Amsterdam 2013 (10e druk). Voorstellingen van het verhaal  waarbij het schaap bij op de afbeelding staat, zijn eventueel zo te bewerken dat het schaap niet meer te zien is.

- Een zacht pluchen knuffelschaap van voldoende grootte, goed verstoppen in de ruimte.

 

4. Verloop van het bibliodrama

 

Het verhaal vertellen.

 

Zoeken naar het verlorenen

Voer met de kinderen een gesprek , indien mogelijk aan de hand van bijbelplaten

waarop de herder merkt dat er een  schaap verloren is,

en waarbij hij op weg gaat  of onderweg is om het te zoeken.

Mogelijke vraagstelling:

Wat vertellen deze tekeningen over de herder die merkt dat er een schaap kwijt is. Hoe kijkt hij? Wat zou hij voelen, denken? Waar zou hij dat voelen?  Aan z’n hoofd, aan z’n hart, een z’n keel… Waar houd jij je hand als je merkt dat je iets verloren bent? Bij je mond, je keel, je hart, je buik…   Waar voel je dat nog? Je benen, je hoofd… wat voel je dan, denk je dan?

Doe eens zoals een herder die merkt dat hij z’n schaap verloren is, laat eens zien hoe jij je zou voelen moest je als die herder zijn.

 

Dan gaat de herder op zoek naar zijn schaap. Wat zie je op de kijkplaten over het zoeken van de herder? Doet de herder veel inspanningen om het schaap te zoeken? Waaraan kan je dat zien? Waar zoekt hij overal? Zullen we met z’n allen eens na doen wat de herder op de afbeelding doet? Hoe zou jij zoeken? Doe het eens voor? Wie doet het eens na?

 

Zoeken en vinden.

Aan de kinderen worden bijbelplaten getoond waarop de herder het schaap vindt.

Na lang zoeken vindt de herder het schaap. Kijk eens op de bijbelplaten. Wat is er gebeurd? Beschrijf even. Beschrijf in welke situatie het schaap is terechtgekomen en hoe. Beschrijf hoe het eruit ziet.

Wat voelt de herder nu denk je? Bekijk eventueel meerdere kinderbijbeltekeningen naar het verloren zijn van het schaap. Welke beeld treft je het meest?

Vertel eens wat er gebeurd is vanuit de positie van het schaap. Vraag de kinderen zich in te leven in het schaap en te vertellen aan de herder wat er allemaal gebeurde en waar het uiteindelijk terecht gekomen is.

Wat zou de herder doen denk je in deze situatie als hij het schaap ziet en waar het is terecht gekomen? Als jij herder was wat zou jij dan doen? Kan je het even voordoen. Wie kan het nadoen.

 

Een knuffelschaap is verstopt in de ruimte en de kinderen gaan het schaap zoeken dat ergens verloren is. Kinderen geven vanuit hun zitplaats aan waar het zou kunnen terecht gekomen zijn en mogelijk waarom ze dat denken. Ze gaan kijken of dat ook zo is. De kinderen kijken goed toe hoe het kind op zoek gaat. Ze vertellen aan elkaar wat een herder doet die op zoek is naar een verloren schaap. Dan mag een ander kind proberen.  Telkens kort nabespreken en ook vragen aan het kind dat de herder speelde hoe het voelde om te zoeken en hoe het voelde om het toch niet te vinden. Dit gaat door tot het verloren schaap gevonden is. De begeleider observeert de handelingen van de kinderen en brengt deze ook ter sprake. Wat doet het kind dan als het dat verloren schaap gevonden heeft? Juicht het, roept het naar de anderen? Is het stille verbazing? Gaat het er naar toe, voorzichtig of gillend. Hoe raakt het, het schaap aan? Zachtaardig, beetpakken, knuffelend, ermee zwaaiend….? Bespreek dit na met de kinderen en herspeel de scène van het vinden meermaals door verschillende kinderen op verschillende wijzen. Geef het schaap ook in de klas aan elkaar door zodat elk kind op eigen wijze het schaap van aannemen, vastnemen, strelen, knuffelen, beetpakken, doorgeven…

Bekijk samen de bijbelplaten en laat hen beschrijven hoe de herder het schaap vasthoudt. Laat de kinderen deze houdingen overnemen met het knuffelschaap, of met een plaatsvervangend zitkussen. Reik als begeleider eventueel nog andere houdingen aan die waardevolle houdingen zijn om te verkennen.

Mogelijke vraagstelling:

Moest je nu herder zijn, hoe zou je het schaap dragen? Waarom wil je dat zo? Probeer het eens met het knuffelschaap. Wat zou je tegen het schaap zeggen? Waarom? Wat zou je doen? Omarmen, knuffelen, strelen, zoenen, dooreenschudden, vermanen, een tik geven … Probeer eens even. Wie doet het eens na?

 

Tussentijdse uitwisseling

Nabespreken vanuit de belevingen tijdens de oefeningen. Bijvoorbeeld: de spanning van het vermoeden van een vindplaats, het zich begeven naar, de teleurstelling van het niet vinden, de blijdschap van het vinden, de wijze van uiten, de houdingen van de herder met het gevonden schaap. Vraag de kinderen te vertellen over situaties die zij zelf al meegemaakt hebben van zoeken en vinden, van verloren zijn en gevonden worden.

 

Verloren en gevonden schapen, zoekende en vindende herders.

Bij een volgende stap in de verkenning van het verhaal stellen de kinderen zich voor dat zijzelf het schaap zijn dat verloren is en gevonden wordt. Ze zoeken allen een plekje in de klas en nemen een houding, een positie aan als  een verloren schaap. Ze doen de ogen dicht en proberen mee te leven met het verhaal (fantasiereis, een tocht in de verbeelding) dat de leerkracht vertelt en dat zij zich trachten voor te stellen. De leerkracht vertelt het verhaal van het verloren schaap en de goede herder vanuit de positie van het schaap: hoe het verloren is geraakt, verdwaald, vastgeraakt… hoe het  zich voelt in die positie en hoopt op redding… hoe de herder naar het schaap toekomt en het redt en terugdraagt tot bij de andere schapen. Na  de inleving vertellen de kinderen wat ze tijdens het verhaal gevoeld en beleefd hebben.

 

Ontmoetingspel: Verloren schaap en de zoekende herder.

Een kind speelt het verloren schaap en een ander kind leeft zich in als zoekende herder. Een kind kiest vrij om een rol op te nemen. Het kind als verloren schaap neemt een positie in de ruimte in en leeft zich in als ‘verloren schaap’. De leerkracht help bij de inleving door een kort inleefgesprek: Wat is er gebeurt, hoe ben je hier het terecht gekomen, wat voelt je, wat zou het willen dat er gebeurt… Dan wordt de herder geholpen bij de inleving. Je bent een schaap verloren, vind je dat erg? Wat Voel je? Wat ga je doen? Ga je het vinden? Hoe gaat het er aan toe zijn?...

Daarna gaat de herder op eigen wijze doorheen de ruimte op zoek naar het verloren schaap en ontstaat er een ontmoeting bij het vinden van het schaap. Dan wordt er wat gezegd, wat gedaan… Het is een spontaan gebeuren waarbij de kinderen inspelen op elkaar en een ontmoeting improviseren. De rest van de groep kinderen zijn toeschouwers bij het spel. Ze kijken goed toe naar wat er gebeurt enerzijds en wat ze zelf ervaren anderzijds. In de korte nabespreking beschrijven de spelers wat ze beleefd hebben en de andere kinderen wat ze gezien hebben over hoe de ontmoeting is verlopen. Daarna zijn er twee nieuwe vrijwilligers die ofwel schaap ofwel herder willen zijn. Mogelijk kunnen er suggesties uit de groep aangereikt worden zoals : Wat zegt een herder als hij het schaap ziet. Wat zegt het  schaap als het de herder ziet. Wat doet het schaap. Wat doet de herder: stapt, rent, springt hij naar het schaap. Omarmt en knuffelt hij het? Spreekt hij blije of vermanende woorden. Wat zeggen ze dan weer tegen elkaar… De suggesties blijven suggesties. Elk kind bepaalt zelf hoe het speelt en wat het zegt.

Variatie:

In tweetallen spelen de kinderen de zoektocht van de herder naar het schaap dat verloren is. Ze spreken onder elkaar af wie herder speelt en wie schaap. Het schaap verstopt zich en de herder gaat op zoek. Als ze elkaar vinden wordt er even met elkaar een gesprekje gevoerd over hoe ze hun verloren zijn en hun zoektocht beleefd hebben.

 

De herder draagt het schaap naar de kudde

Beschrijf hoe het schaap weer naar de kudde gedragen wordt. Beschrijf hoe de herder het schaap vasthoudt. In welke houding voel jij je het meest gedragen moest je dat schaap zijn?

Moest je nu herder zijn, hoe zou je het schaap dragen?

Waarom wil je dat zo? Probeer het eens met het knuffelschaap.

Wat zou je tegen het schaap zeggen? Waarom? Probeer even.

Als het schaap terug bij de kudde komt, hoe wordt het dan ontvangen? Op welke wijze zou jij als verloren schaap ontvangen willen worden? Op welke wijze niet?

 

Uitwisseling

Kies enkele vragen uit die de basis horen bij elke uitwisseling:

  • De belevingen en ervaringen tijdens het spelen zelf: Wat heb je als prettig ervaren, wat heb je gevoeld, gedacht geleerd, wat heb je onthouden van anderen…?

  • De associaties en verbindingen met het eigen leven die zijn opgekomen tijdens het spel of erna.

  • De betekenissen in het verhaal die zijn verhelderd of verduisterd tijdens het spel

  • De vragen en antwoorden die opkomen bij en na het spelen, over wat waardevol is in het leven, wat nastrevenswaardig, zinvol, goed… God is.

 

Bijkomende vraagstelling: Een verhaal over God

Het verhaal van de goede herder is eigenlijk een verhaal van christenen over God. God is als een herder zeggen ze.

Wat vertelt dit verhaal dan over hoe God is?

IMG_9236.JPG
IMG_9249.JPG

bottom of page