Bibliodrama
VERHALEN
Genesis Hoofdstukken 6 - 9
Gen. 6.9 Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was een rechtschapen man; hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden en hij richtte zijn schreden naar God. 10 Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet. 11 De aarde was voor de ogen van God verdorven en vol gewelddaden. 12 En God zag hoe bedorven de aarde was, want alle mensen op de aarde gingen verkeerde wegen. 13 God zei tot Noach: "De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol gewelddaden is. Ik ga hen met de aarde vernietigen. 14 Gij moet een ark van pijnhout bouwen; met riet moet gij de ark maken, en ze van binnen en van buiten met pek bestrijken. 15 Als volgt moet gij ze maken: de ark moet driehonderd el lang zijn, vijftig el breed en dertig el hoog. 16 Het dak dat gij op de ark aanbrengt moet één el naar buiten uitsteken. In een van de zijden moet gij een deur aanbrengen; ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim maken.17 Want ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen, die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen; alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen. 18 Met u zal ik een verbond aangaan; gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen, met uw vrouwen met de vrouwen van uw zonen. 19 Van alle levende wezens moet gij verder één paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te doen blijven; een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn. 20 Van de verschillende soorten vogels, van de verschillende soorten vee, van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen, moet één paar met u meegaan en aldus in leven blijven. 21 Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan, zodat gij zelf en de dieren te eten hebt". 22 Noach deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij uit.
Genesis Hoofdstuk 6, 9-22
Het vervolg van de tekstselectie van het Noachverhaal is te lezen in bijgaand pdf.
Het is geïllustreerd met tekeningen.
De foto's op de achtergronden en de voorgronden van onderstaande bibliodrama activiteiten zijn genomen tijdens een instructie bibliodrama aan de Lerarenopleiding Lager Onderwijs van de Odisee Hogeschool Campus Sint-Niklaas op 21. 02. 2019
Bibliodrama 1: De ark opbouwen
Doelen
Een skeletvorm van de ark bouwen.
Zich inleven in, en zich identificeren met, onderdelen van de ark en hun betekenis
De betekenis van de arkonderdelen vanuit eigen aanvoelen en associaties verwoorden.
Vertrouwd raken met de speelwijze en de verdiepende werking van bibliodrama
Spelverloop
1. Bijbeltekst lezen
Gij moet een ark van pijnhout bouwen; met riet moet gij de ark maken, en ze van binnen en van buiten met pek bestrijken. Als volgt moet gij ze maken: de ark moet driehonderd el lang zijn, vijftig el breed en dertig el hoog. Het dak dat gij op de ark aanbrengt moet één el naar buiten uitsteken. In een van de zijden moet gij een deur aanbrengen; ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim maken.
Genesis 6,14-16.
Met u echter zal ik een verbond aangaan; gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen, met uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen. Van alle levende wezens moet gij verder een paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te doen blijven; een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn. Van de verschillende soorten vee, van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen, moet een paar met u meegaan en aldus in leven blijven. Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan, zodat gijzelf en de dieren te eten hebt.'Noach deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij uit.
Genesis 6, 18-22
2. Doelen en werkwijze toelichten
3. Spelruimte opbouwen
-
Samen een ark bouwen. Met de voorwerpen in de ruimte: tafels, stoelen e.a. en met meegebrachte doeken, touw en houten stokken, latten…
-
Elke speler kan om beurten één element van de ark bouwen. Hij/zij kiest naar eigen aanvoelen een onderdeel van de ark uit, bijvoorbeeld: het dek, de boeg, de vlaggenmast, de deur, het diepste woondek, de kleinste kooi, de kombuis… en geeft dat een symbolisch vorm en plaats met een zelf gekozen voorwerp. Daarbij leeft de speler zich in, in het onderdeel van de ark en geeft er betekenis aan. Dit ‘betekenis geven’ gebeurt door zich in te leven in het onderdeel, zich in de ark te plaatsen en te spreken alsof je het deel van de ark bent.
Voorbeelden: “ik ben de kooi van de wilde dieren…. en ik bescherm de andere dieren….” ; “ ik ben de boeg van het schip…
en ik speur naar land…”, ik ben de vlaggenmast… met een vlag met Greenpeace in het logo…; “Ik ben de deur van de ark…
God heeft mij dichtgedaan en ik blijf dicht…”; ”Ik ben de houtwand en ik houd het water tegen”…
-
Daarna legt de speler zijn rol af en verlaat de speelruimte en neemt weer plaats op een stoel of kussen aan de rand van de speelruimte.
-
Dan is er plaats voor een volgende speler en diens inbreng om een deel van de ark te bouwen en zich in te leven en uit te sptreken.
-
Wanneer alle spelers een eigen inbreng gedaan hebben en er op de speelscène een symbolische ark ontstaan is, wordt de spelvorm afgerond en wordt er ruimte gemaakt voor de uitwisseling van belevingen en ervaringen tijdens het spel.
-
De spelers gaan voor de uitwisseling in een kring zitten.
Meer informatie over rolinleving: >> Zie Werkvorm Rolinleving
4. Uitwisseling
De spelers wisselen hun belevingen en associaties uit die zijn opgekomen bij het construeren van een ark-onderdeel en bij hun inleving.
Meer informatie over uitwisseling: >> Zie Begeleiden Uitwisseling
5. Het verhaal wordt herlezen als afronding
Bibliodrama 2: Interactiespel tussen de figuren in de ark en daarbuiten.
Opzet
Opzet
De spelers leven zich in, in de verhaalsituatie waarbij zondvloed begint, de regen valt en de bronnen breken open. Noach en zijn familie zijn in de ark samen met één paar van elke diersoort.
De andere dieren en de andere mensen blijven buiten de ark, onderhevig aan de stromende regen en het opborrelende water. Ze trachten zich te identificeren met een mens of een dier in de ark of daarbuiten. Van daaruit gaan ze met elkaar in gesprek en interactie. Daarnaast is er ook nog de rol van God die gekozen kan worden en die met de mensen en dieren mee ion gesprek kan gaan.
Doelen
Zich inleven in een verhaalpersonage en die rol spelen, gekleurd door het verhaal, het eigen aanvoelen en door de interacties tussen de spelers.
Doorheen het spel met de verhaalpersonages eigen intenties, associaties en verbindingen met het eigen leven op het spoor komen.
Na het spel de verbindingen met het leven die men ervaren heeft tijdens het spelen met elkaar delen.
Speelwijze
1. De bijbeltekst lezen
Het tekstfragment over het begin van de watervloed uit het verhaal lezen.
Op die eigen dag ging Noach de ark binnen met Sem, Cham en Jafet, de zonen van Noach, en met zijn vrouwen de drie vrouwen van zijn zonen; en samen met hen kwamen ook al de verschillende soorten wilde beesten, al de verschillende soorten tamme kruipende dieren, al de verschillende soorten vogels, al het gevogelte, alles wat vleugels heeft. Van alle levende wezens kwamen er telkens twee bij Noach in de ark. Er kwamen mannelijke en vrouwelijke dieren, van alle levende wezens, zoals' God had geboden. En Jahwe deed de deur achter hem dicht. Veertig dagen lang hield de vloed over de aarde aan. Het water steeg en tilde de ark op, tot hoog boven de aarde. Het water bleef zo toenemen op de aarde dat het al de hoge bergen onder de hemel bedekte. Al wat op de aardbodem bestond werd verdelgd: de mensen, de viervoetige dieren, de kruipende dieren en de vogels in de lucht werden van de aarde verdelgd. Alleen Noach, en die bij hem in de ark waren, bleven in leven. Genesis 7, 13-23
2. Doelen en werkwijze toelichten
3. Rolkeuze
De spelers wordt gevraagd zich een bepaald personage uit het verhaal voor te stellen binnen in de ark of buiten de ark dat hen op één of andere wijze aanspreekt.
De personages in de ark kunnen zijn:
- Noach, zijn vrouwen, zijn zonen en/of schoondochters.
- één van de dieren die in de ark zijn opgenomen.
De personages buiten de ark
- één van de mensen die niet in de ark mee meegaan, mee mogen, meewillen…
- één van de dieren die niet in de ark meegaan, mee mogen, meewillen…
Ze worden slecht in hun algemeenheid vernoemd in het verhaal. De spelers kunnen dit op eigen wijze concretiseren. Voorbeeld: " Ik ben familie van de vrouw van de zoon van Noach, waarom mag mijn familie niet mee in de ark?"“Ik ben een vrouw die in haar leven wel wat stommiteiten heeft uitgehaald, maar om daarom dit met de dood te moeten bekopen, dat vind ik erg onrechtvaardig.”; “ Ik ben een witte duif maar ik ben niet uitgekozen door Noach, ik weet niet waarom ik minder ben dan diegene die wel uitgekozen is.”
God, Jahwe
4. Rolinleving
Iedere speler wordt gevraagd een rol te kiezen naar eigen aanvoelen, zich hun rol voor te stellen en zich erin in te leven
De spelers nemen een plaats op de speelscène in, overeenkomstig met het aanvoelen van hun rol, in de opgebouwde ark of er buiten.
De speelscène is de ark en omgeving die is opgebouwd in het eerste spelonderdeel.
Meerdere spelers kunnen een zelfde rol opnemen. Er kunnen meerdere spelers de rol van Noach spelen, zijn vrouw of God…
Ieder leeft zich in, in de eigen gekozen rol en stelt zich de eigen situatie waarin men verkeerd voor de geest.
Meer informatie over rolinleving: >> Zie Werkvorm Rolinleving
5. Rolvoorstelling
Om beurt stelt iedereen zich voor en vertelt kort iets over wie hij/zij is, waar hij/zij zich bevindt en wat er door hem/haar heengaat in deze situatie.
6. Interactiespel
Daarna ontstaat er een interactief gesprek tussen de mensen en dieren die in de ark zijn opgenomen en degenen die niet mee zullen varen en ook met God. Ze vertellen elkaar hoe ze hun situatie ervaren, hoe ze zich tot de anderen verhouden, hoe ze de keuze van God ervaren, welke veranderingen zij zouden aanbrengen enz.
Begeleiden van de interactiefase:
zie boek: Bibliodrama begeleiden. Wegwijzers voor de praktijk. Jean Agten e.a. Garant Antwerpen. Pagina 91 e.v.
Meer informatie Zie << Boeken
7. Afronding van het spel.
Elke speler krijgt bij het speleinde nog één laatste zin om uit te spreken vanuit de gespeelde rol. Voor zichzelf als een overweging, of aan één van de medespelers, tegenspelers in hun rol.
Einde van het spel. De spelers leggen hun gespeelde rol af.
De speelscène wordt ook ontrolt en afgebroken door de betreffende spelers die het hebben opgebouwd in voorgaand spelonderdeel.
8. Uitwisseling.
Na het spel komen de spelers in een kring zitten en vertellen aan elkaar over hun belevingen tijdens het spel. Ook vertellen zij over de associaties die ze maakten en de verbindingen die ze hebben ervaren met hun eigen leven en hun leefomgeving.
Meer informatie over uitwisseling: >> Zie Begeleiden Uitwisseling
9. Het Bijbelfragment herlezen als afronding van het geheel.
Bibliodrama 3: Hoekenwerk: 12 Mini-bibliodrama's naar keuze
Opzet
In tweetallen het verhaal van Noach op diverse wijzen verkennen vanuit een verscheidenheid aan invalshoeken en verhaalfragmenten.
Doelen
Het verhaal zelfstandig (per twee) doorleven via meerdere speelwijzen aangepast aan eigen voorkeuren en mogelijkheden.
Eigen invalshoeken kiezen vanuit de eigen geraaktheid met het verhaal.
Op eigen wijze het verhaal verkennen, een eigen parcours uitstippelen.
Eigen ervaringen in de besloten vertrouwdheid van het tweetal leren uitwisselen.
Zelfstandig elkaar helpen in het verdiepen van elkaars spel en belevingen.
Spelverloop
Verspreid in de ruimte worden een twaalftal werkhoeken ingericht.
Elke werkhoek bevat een aantal spelmaterialen en een instructieblad voor elke speler.
De spelers kunnen in een twaalftal verschillende werkhoeken een onderdeel van het bijbelverhaal verkennen en doorleven.
Naargelang de grootte van de groep spelers kunnen een aantal hoeken tweemaal ingericht worden zodat voldoende keuzemogelijkheden geboden blijven en het verwisselen van hoeken gemakkelijk blijft.
Bij jonge kinderen is het aangewezen een aantal hoeken helder toe te lichten en de werkwijze concreet voor te stellen.
De hoeken zijn stapsgewijze opgebouwd. De opdrachten moeten aangepast worden naar leeftijdsgroep. Bepaalde opdrachten kunnen gehalveerd of ontdubbeld worden.
Opdrachtkaarten en materialen
In onderstaande tekstblokken zullen de opdrachtkaarten van de verschillende hoeken en de begeleidende materialen weergegeven worden
Hoekenwerk
Hoek 1 Toespraak van God
Materialen: Twee grote kijkplaten en enkele kleine uit kinderbijbels.
1.Bekijk deze tekening. De tekening verbeeldt de figuur van God,
in het verhaal van de Ark van Noach.
God kijkt toe op wat er allemaal gebeurt op de aarde.
“De aarde was voor de ogen van God verdorven en vol gewelddaden.
En God zag hoe bedorven de aarde was,
want alle mensen op de aarde gingen verkeerde wegen.”
Bekijk ook de andere tekeningen die naar deze situatie verwijzen.
Vertel aan elkaar wat er te zien is.
Wat staat er te gebeuren denk je?
Wat zou jij denken als jij God zou zijn en naar de aarde kijkt?
Als jij ziet wat er allemaal gebeurt? Wat zou jij voelen, willen of doen?
Bekijk ook de bijgaande tekeningen uit kinderbijbels.
2.Toespraak van God
Leef je in, in de figuur van God, die toekijkt op wat er op aarde misgaat.
Houd om beurten elk een toespraak, als God die ziet wat er misgaat
en die zijn belevingen daarover uit. Beluister elkaars toespraak
en vertel aan elkaar wat je daarin aanspreekt, raakt.
3.God ziet dat het tussen de mensen niet goed gaat.
Hij wil dat het verandert. God wil het kwaad van de aarde wegspoelen, uitwissen, wegvegen….
Wat zou jij denken, willen, doen als jij God was?
4.Wat is het gevolg van wat God wil? Bekijk ook de onderstaande tekeningen.
Wat bedenk je als je de tekening ziet? Zou jij het kwaad in de wereld ook willen wegwissen?
Hoe zou je dat willen doen? Met een watervloed, een tsunami, een storm, een aardbeving, een brand, met een leger….?
Zou je het ‘niet’ willen uitwissen? Waarom niet? Om welke reden?
Houd om beurten, als God, een toespraak over wat je wil veranderen aan de wereld en hoe je dat wil doen.
5.Vertel aan elkaar wat je getroffen, geraakt, aangesproken heeft in elkaars toespraak.
Hoekenwerk
Hoek 2 Tafelpoppenspel. De mensen vragen wat Noach van plan is.
Materialen: Doos met tafelpoppen. Speeldoek. Afbeeldingen uit kinderbijbels of bijbelplaten die het fragment uit het verhaal weergeven
1. Speel met tafelpoppen de situatie uit het verhaal waarbij de mensen komen kijken
naar wat Noach en zijn familie aan het doen is.
De mensen stellen Noach en zijn familie vragen en dienen hen van antwoord.
-
over de vloed die zal komen
-
over de verdelging van alles wat niet in de ark zit,
-
over het kwaad dat mensen doen
-
over God die spijt heeft dat hij de mens geschapen heeft
-
over de reden waarom Noach is uitverkoren.
2. Verdeel onder elkaar wie welke personages speelt.
Laat je bij de keuze leiden door het personage dat je aanspreekt.
Aan de ene kant: Noach, zijn vrouw of drie zonen of hun vrouwen
Aan de andere kant: mensen die in Gods ogen niet rechtschapen zijn.
Kies uit een reeks van tafelpoppen er één uit dat past voor het door jou gekozen personage uit het verhaal van Noach.
3. Probeer je in te leven in het personages en in de situatie zoals bovenaan beschreven. Welke elementen raken je het meest?
Speel zo natuurlijk mogelijk vanuit eigen aanvoelen de scène zoals jij je die voorstelt met je eigen taal en woorden.
Houd het tafelpoppetje vast als je aan het woord bent. Ondertussen kan je met de posities van de poppen spelen.
4. Na het spel aan elkaar je belevingen bij het spel uitwisselen.
Welke gevoelens, denkbeelden, herinneringen, kwamen bij je op?
Welke elementen herken in je je eigen leven of leefomgeving. Vertel aan elkaar.
5. Herspeel het spel een tweede maal, maar kies elk een ander verhaalfiguur.
Hoekenwerk
Hoek 3 Water in beweging.
Materialen: Lange blauwe doek van stretchstof.
God sprak: “ Ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen, die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen. Alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen.”
“Op die dag braken alle bronnen van de diepte los, de sluizen van de hemel gingen open en regen viel op de aarde, veertig dagen en veertig nachten achtereen.”
1. Neem de lange blauwe doek en spreid deze helemaal uit op de grond.
Ga aan beide uiteinden zitten. Trek het doek een beetje strak.
Houd met beide handen de hoeken van het doek vast.
Tracht met zachte bewegingen een golfslag te bewerken
Een golfslag die van het ene einde tot het andere einde loopt.
Experimenteer er even mee: Heen en terug, gelijktijdig en ongelijktijdig, zacht en hevig…
2. Beeld met het doek het opkomende van de zondvloed uit.
Beeld met het doek het opkomende water van de zondvloed uit.
Beeld jezelf in dat jij Noach of iemand van zijn familie op de ark bent.
Wat gaat er door je heen aan emoties als het schip begint te drijven. Spreek dit hardop uit.
Beluister elkaars belevingen en overwegingen.
3.Het begint harder te regenen. Het water stijgt en overspoelt alles. Beeld het uit met het doek.
Zeg welke emoties er door je heen gaan.
4.De kracht van het water neemt af. Het water zakt, er komt land in zicht. Beeld het uit met het doek.
Zeg ook hardop welke emoties er door je heen gaan.
5. Vertel aan elkaar wat je is opgevallen, wat je geraakt heeft in het spel van het water van de ander.
Wissel je belevingen uit aan elkaar.
6. Doe nu hetzelfde vanaf punt 2, maar vanuit de beleving van degenen die niet in de ark zitten maar achterblijven.
Hoekenwerk
Hoek 4 De dieren in gesprek
Materialen: Handpoppen van dieren. Knuffeldieren.
Vermijd nep-dieren, dieren met strikjes en kantjes, in fluorkleuren....
1.Kies uit de handpoppen een dier dat je aanspreekt.
Leef je in als een dier in het verhaal van de ark van Noach.
De één beeldt zich in dat zij/hij mee mag in de ark.
De ander moet achter blijven. Spreek dit met elkaar af.
Er ontstaat een gesprek tussen beide.
-
over de reden waarom de ene wel mee mag
-
waarom de ander niet mee mag
-
wat daar eerlijk of niet eerlijk aan is
-
wiens verantwoordelijkheid het is
-
welke ander oplossingen er mogelijk zijn
2.Probeer je in te leven in het gekozen personage en in de situatie.
Speel zo natuurlijk mogelijk vanuit eigen aanvoelen de scène zoals jij je die voorstelt met je eigen taal en woorden.
3.Na het spel de ervaringen, belevingen en overdenkingen uitwisselen aan elkaar en verbanden met de (eigen) realiteit trachten te leggen.
4.Speel het spel opnieuw, maar nu met de rollen omgekeerd.
Degene die moest achterblijven, kan nu wel mee in de ark.
Het dier dat mee mocht in het eerste spel, moet nu achterblijven.
Je mag indien gewenst een ander dier kiezen, een andere rol aannemen.
Probeer je in te leven in de personages en in de situatie.
Speel zo natuurlijk mogelijk vanuit eigen aanvoelen de scène zoals jij je die voorstelt met je eigen taal en woorden.
5.Na het spel de ervaringen, belevingen en overdenkingen uitwisselen aan elkaar en verbanden met de (eigen) realiteit trachten te leggen.
Hoekenwerk
Hoek 5 Een ark voor de dieren bouwen
Materialen: Bouwblokken in hout of plankjes van een stapeltoren, plastic dieren allerhande, in tweetallen of meer.
Noach bouwt een ark voor hemzelf en zijn familie. Maar ook alle soorten dieren mogen mee.
Het verhaal vertelt dat er van alle soorten dieren elk twee mee mogen.
1.Bouw met het constructiemateriaal (houtblokken)samen een ark voor de dieren die mee mogen varen.
2.Vandaag ben jij Noach. Jij mag zeggen welke dieren mee mogen met de ark.
En jij mag ook zeggen welke dieren niet mee mogen in de ark.
In doos nr.1 zitten allerlei dieren. Kies om beurt een dier uit dat mee mag in jouw ark
Vertel aan elkaar welk dier bij jou in de ark mee mag en waarom. Je plaatst het dier dat mee mag in de ark.
3.Noach kan niet alle dieren meenemen. Slechts twee van elke soort, vertelt het verhaal. Aan de dieren die niet mee mogen moet jij, als Noach, elk afzonderlijk vertellen waarom ze niet mee mogen varen met de ark.
4. Open het kleine doosje (nr.2) met dieren. Hoe reageer je als Noach wanneer er drie dieren zich aandienen om mee in de ark te stappen? Welke kies je, op welke basis?
5. Hoe reageer je als Noach wanneer een ganzenmoeder zich met haar vier kuikens aanmeldt? Of een varkensmoeder met de vele biggen?
Wat zeg je, doe je, beslis je… als Noach?
6. Vertel aan elkaar hoe je deze dilemma’s beleefd hebt. Wat is er door je heen gegaan? Welke overwegingen of situaties herken je in je eigen leven of je leefomgeving? Vertel aan elkaar.
Hoekenwerk
Hoek 6
Hoe het er bij de dieren in de ark aan toe ging
Materialen: kleurentekeningen uit het boek ‘Twee aan twee aan twee’ van Jonathan Allen.
Uitgave Casterman, 1996
In het boek: ‘Twee aan twee aan twee’ van Jonathan Allen wordt op een grappige wijze
in beeld gebracht hoe de dieren in de ark elkaar leren kennen en hoe ze met elkaar omgaan.
1. Op de kleurenkopieën 1 en 2 wordt in beeld gebracht hoe de dieren elkaar leren kennen.
Kijk en lees eens en vertel aan elkaar wat je treft. Wat valt er jou op in de wijze waarop ze kennismaken?
Kan je er iets uit leren voor je eigen relatie met andere mensen?
Vertel erover aan elkaar.
2.Kies elk zelf een dier uit ( een ander dier dan op de tekeningen) Een dier waar je een verbinding mee voelt. Leef je in als het dier op de ark en vertel aan elkaar wie je bent als dier. Stel aan elkaar ook belangstellende vragen.
3.Vertel elkaar na het spel hoe je dit dierengesprek hebt ervaren als dier.
Vertel wat je als mens erbij hebt gevoeld, bedacht, ervaren.
Welke elementen uit je eigen leven of je leefomgeving heb je herkend?
4.Op bladzijde 3 en 4 wordt op een grappige manier in beeld gebracht hoe de dieren ook met elkaar omgaan.
Wat treft je hier het meest? Wat loopt er verkeerd? Hoe kan dit vermeden worden, denk je? Vertel aan elkaar.
5. Noach zegt op de tekening:”Denk ook aan de andere dieren” Hoe kunnen ze dat doen?
Speel eerst één scène van de tekeningen naar keuze na. Dan zegt het dier dat zich oneigenlijk gebruikt weet, wat het ervaren heeft, hoe het voelt, wat er mogelijk anders kan…Het andere dier geeft daar dan een antwoord op. Daarna opnieuw spelen en de rollen omkeren.
6. Hoe heb jij je in de rol van dier in het spel ervaren? Hoe heb jij je als dier, wel of niet, begrepen gevoeld?
Op welke wijze heb je dat, wel of niet, ter sprake gebracht?
Hoe werd daar rekening mee gehouden?
Wat herken je daarvan in je eigen leven of je leefomgeving?
Hoekenwerk
Hoek 7 De zoon van de profeet Nuh.
Materialen: Houten ark met dieren, doosje met poppetjes (playmobile) dikke steen, kleine afdekdoekjes bij de poppetjes.
Tekst van het verhaal van de profeet Nuh (Nooh, Noeh) uit een kinderkoran of verhalenboek.
In de Koran, het heilige boek van de islam, staat ook het verhaal over de ark. Het verhaal van de profeet Noeh (ook Nûh genoemd) en het grote schip. Lees uit het verhaal het stukje waar Noeh bezorgd zijn zoon vraagt om aan boord van het schip te klimmen.
“Het water steeg hoger en hoger totdat alle dalen overstroomd waren. Eén van de zonen van Noeh was nog niet in het schip gekomen. Bezorgd riep Noeh hem toe: 'Mijn zoon! Kom toch ook aan boord, kom bij ons, blijf niet bij de ongelovigen!' Maar zijn zoon weigerde en zei: 'Ik beklim een hoge berg, daar kan het water me niet bereiken.' 'Alleen mensen, die naar God luisteren, kunnen gered worden!' riep Noeh. Zijn zoon keerde zich echter af van zijn vader en op dat moment kwam er een geweldig hoge golf die hem en andere mensen meesleurde.”
Fragment uit Noeh en het grote schip uit Baukje Offringa. Marhaban. Verhalen uit de wereld van de islam. Uitgave Meinema.
1. Wat antwoordt de zoon van Noeh? Hoe begrijp je dat?
Speel dit verhaalfragment. Iemand speelt Noeh en iemand speelt zijn zoon.
Spreek met elkaar af, wie welk figuur uit het verhaal wil spelen.
Plaats de figuren waarmee je speelt in de ark op op de grote steen
Wanneer je moslim(a) bent en vindt dat de figuur van de profeet Nuh niet mag worden afgebeeld
dan kan je een klein doekje over het poppetje heen leggen.
2. Lees de tekst nog eens en leef je in, in de gekozen figuur.
Voer een gesprek met elkaar op basis van het verhaal.
Zeg er gerust iets bij van wat jij als vader (als Noeh) zou zeggen tegen je zoon.
Antwoord als zoon op je eigen manier wat je tegen de vader zou zeggen.
Het gesprek mag langer duren dan in de verhaaltekst.
3. Vertel na het spel aan elkaar wat je voelt als vader Noeh, wat je voelt als zoon.
Wat herken je als uit het leven gegrepen, uit jouw leven…?
4. Speel dit spel nog een tweede maal maar verwissel nu van rol.
Degene die Noeh speelde, speelt nu de zoon en omgekeerd.
Leef je goed in en doorleef het gesprek vanuit je eigen persoon.
5. Wissel je ervaringen uit en je associaties met je eigen leven en je leefomgeving.
Hoekenwerk
Hoek 8 De raaf en de duiven
Materialen: Materialen: Handpoppen raaf en duif, of uitvergrote, uitgeknipte afbeeldingen ervan op een stokje.
1.Op de foto is een zwarte vogel te zien.
Welk soort vogel is het, denk je?
Wat doet deze vogel? Het is een zwarte vogel.
Waar doet ‘zwart’ je allemaal aan denken?
Het is een vogel die doet denken aan de dood, het kwaad, duisternis…
Ken je dit soort vogels. Wat doen dit soort vogels?
“Na verloop van veertig dagen, toen het was opgehouden met regenen,
opende Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht.
Hij liet een raaf los, die heen en weer bleef vliegen
tot het water op de aarde was opgedroogd.”
Deze vogel is een raaf en een raaf is een aaseter. Hij ruimt de dode dieren op. Als de raaf in het verhaal heen en weer blijft vliegen, wat betekent dit dan? Wat zou deze vogel vertellen als hij zou spreken?
Er is een vogelpop op een stokje, het is een raaf. Kan je die raaf laten spreken?
Laat ze spreken zoals de raaf uit het verhaal van Noach?
Laat de raaf eens vertellen wat hij heeft meegemaakt en gezien heeft als het water aan het zakken was.
Heeft hij/zij het hier naar haar/zijn zin of juist niet? Waarom?
2. “Toen liet Noach een duif los, om te zien of het water al van de aardbodem was weggezakt. Maar de duif vond geen plek waar haar pootjes konden rusten, en keerde bij hem terug in de ark; want het water bedekte nog heel de aardbodem. Noach stak zijn hand uit, pakte de duif en haalde ze weer bij zich in de ark.”
Leef je in, in de situatie van de duif die uitgezonden wordt. Hoe voelt het als duif om door Noach uitgekozen te worden? Vertel als duif hoe het is om rond te vliegen en te kijken. Wat heb je gezien en hoe voelt het om terug te keren naar de ark?
3.“Nu wachtte hij nog eens zeven dagen, en liet toen opnieuw een duif uit de ark los. Toen de duif tegen de avond bij hem terugkwam, droeg zij een groen olijfblad in de bek. Toen begreep Noach dat het water van de aarde weggezakt moest zijn. “
De duif die met het groene takje naar de ark terugkomt, wat vertelt die daarmee eigenlijk aan Noach?
Speel alsof jij de duif bent en aan Noach vertelt wat je onderweg bij het rondvliegen allemaal gezien hebt.
Vertel ook waarom je een groen takje hebt meegebracht. Vertel ook hoe het voelt om terug te keren
4.“Hij wachtte nog eens zeven dagen, en liet toen opnieuw een duif los; maar deze keerde niet meer bij hem terug.”
Waarom komt de laatste duif niet meer terug? Leef je in, in de laatste duif.
Vertel als duif waarom je niet meer terugkomt naar de ark.
Hoe voelt dat als duif, hoe beleef je deze situatie, wat betekent het voor jou?
Hoekenwerk
Hoek 9 Verbondenheid tussen God en mens
Materialen: Grote afbeeldingen van god en mens (Michelangelo), afbeeldingen van verbondenheid
1. In het verhaal van Noach wordt in het symbool van de regenboog, een hernieuwde verbondenheid tussen God en mens uitgebeeld.
Wat roept het beeld van de regenboog bij jou op?
Wat roept de regenboog op bovenstaande tekeningen uit kinderbijbels bij je op?
2. Op bijgaande foto hiernaast, is tegen de achtergrond van de regenboogkleuren
de relatie tussen God en mens symbolisch verbeeld.
God en mens omarmen elkaar. Ze zijn innig met elkaar verbonden.
Wat roept dit beeld bij je op? Vertel aan elkaar.
3.Hoe zou jij die verbondenheid tussen God en Noach, tussen God en mens lichamelijk kunnen uitdrukken? Ga per twee op zoek naar een aantal houdingen waarbij de verbondenheid tot uitdrukking kan komen.
4.Het wereldberoemde schilderij van de schepping van de mens is daar een uitdrukking van.
Zie bijgaande uitvergroting. Begin met deze houding te verkennen.
Beeld de verhouding op het schilderij lichamelijk nauwkeurig uit en tracht te ervaren hoe dat voelt.
4.Zoek naar een aantal andere houdingen waarbij je verbondenheid tussen God en mens nog tot uitdrukking kan brengen. Houdingen waarbij je tactiel, lichamelijk verbonden bent met de ander. Sta stil bij hoe dat voelt. Spreek erover met elkaar.
5.Probeer een aantal houdingen uit die op een creatieve, speelse wijze toch een wat kunstige, expressieve, betekenisvolle vorm aannemen. Wat kunnen deze nieuwe houdingen vertellen over verbondenheid tussen mens en God?
6.Zou je ook de houding op de foto met de regenboogachtergrond kunnen aannemen? Probeer met twee deze (ver)houding na te doen. Sta even stil bij hoe dat voelt. Spreek erover met elkaar
Hoekenwerk
Hoek 10 Noach richt een altaar op
Materialen: Stenen, kleurrijke doekjes, T-lichtjes, kijkplaten van Noach bij het altaar.
Na de vloed richt Noach een altaar op voor God Jahweh.
“Toen bouwde Noach een altaar ter ere van Jahwe; hij deed een keuze uit de reine vogels,
en droeg op het altaar brandoffers op. Jahweh rook de aangename geur
Wat betekent dat: een altaar oprichten? Waarom doen mensen dat?
Waarom doet Noach dat? Is dit uit dankbaarheid voor zijn redding?
Om welke andere reden mogelijk nog?
1.Zou jij in de plaats van Noach dankbaar zijn?
Zou jij een altaar oprichten? Waarom wel of waarom niet. Hoe zou je altaar er uit zien?
2.Maak samen zelf een altaar aan de hand van de stenen, doeken, kaarsjes en ander materiaal dat je in het lokaal kan vinden.
3.Maak samen zelf een mini-altaar aan de hand van stenen, doekjes, kaarsjes en eventueel ander materiaal dat je in het lokaal kan vinden. Maak het altaar uit het verhaal van Noach zoals jullie je dat voorstellen of maak een eigen altaar voor God.
4.Wat drukt je altaar uit? Waartoe moet het dienen?
Wat zegt het over God? Wat zegt het over mensen?
Wat zegt het over jou?
5.Leef je om beurt in, in de rol van Noach of iemand van zijn familie
en vertel aan God waarom je dit altaar opricht.
De ander speelt mogelijk de rol van God
en geeft Noach een antwoord dat in haar/ hem opkomt.
6.Vertel aan elkaar je belevingen bij het spel. Vertel welke verbindingen of verschillen je ervaart met je eigen leven of met je leefomgeving.
Hoekenwerk
Hoek 11 Noach en God in gesprek na de vloed.
Materialen: Handpoppen van figuren zonder vaste betekenis
Noach spreekt met God na de zondvloed.
Hij vertelt aan God wat hij denkt en voelt bij het hele gebeuren van de watervloed.
En God vertelt aan Noach hoe hij er nu op terugkijkt.
1.Speel een gesprek tussen Noach en God
Verdeel onder elkaar wie welke personages speelt.
Probeer je in te leven in de figuur van God
De ander leeft zich in, in de figuur van Noach
2.Kies twee poppen, één voor Noach en één voor God.
Kies er elk één of beslis samen. Laat de poppen met elkaar spreken.
Noach zegt tegen God of de zondvloed goed was of niet.
God zegt ook tegen Noach of hij het goed vond of niet.
Ze zeggen allebei hoe ze zich voelen na de zondvloed.
Leef je in, in de figuur die je speelt en vertolk die met de poppen
zo natuurlijk mogelijk vanuit je eigen aanvoelen.
Speel vanuit je zelf, met je eigen stem. (maak er geen karikatuur van).
Doorleef de situatie en speel alsof je het zelf bent.
3.Na het spel de ervaringen, belevingen uitwisselen.
Hoe heb je het gesprek beleefd? Wat heeft je geraakt? Wat heb je bedacht?
Welke elementen uit je eigen leven of uit je leefomgeving heb je herkend?
Wat denk je na het spel? Is de zondvloed goed voor mensen of niet?
Zou jij als je in de plaats van God bent een zondvloed over de aarde zenden, waarom wel of niet?
4.Speel dit spel nog een tweede maal maar verwissel van rollen.
Speel dit spel opnieuw maar met andere oplossingen i.p.v. een zondvloed.
5.Wissel je belevingen bij het spel en de eigen levenservaringen die je erbij associeert aan elkaar uit.
Hoekenwerk
Hoek 12 Dieren op het land
Materialen: Afbeeldingen van dieren op het land na de zondvloed.
De dieren hebben de ark verlaten en aan plaats op het land ingenomen.
1.Bekijk de afbeelding uit kijkplaten of kinderbijbels nauwkeurig en vertel aan elkaar wat je ziet en wat je opvalt. Stel je voor dat deze dieren met elkaar een gesprek houden. Waarover zouden ze met elkaar spreken?
2.Leef je in, in de situatie van één van de dieren en voer met elkaar een gesprek over de gebeurtenissen van de zondvloed, over het leven in de ark en over het terug aan land komen.
Hoe kijk je (als dier) tegen het hele gebeuren aan? Wat denk je over het handelen van God, van Noach en familie, van de dieren op de ark en van het terug op het land aangekomen zijn.
3.Vertel aan elkaar nadien hoe je dit gesprek beleefd hebt. Wat het je gevoeld, gedacht, verhoopt…? Herken je hierin iets van jezelf of van je leefomgeving?
4.Zouden ‘andere’ dieren een ander gesprek voeren? Leef je elk in, in een ander dier en voer met elkaar een nieuw gesprek. Wissel na het gesprek opnieuw je gedachten, gevoelens en associaties uit.
l